hoofd menu | lesbian categorieën | auteurs | top verhalen | nieuwe verhalen | zoek | links | instellingen | opties voor auteurs |
Lekkere meiden zitten achter de webcam op je te wachten! Klik hier! |
ANDERS ... een kerstverhaal - hoofdstuk 3 (mm:overige, 3188 words) [3/5] Toon alle delen | |||
Auteur: Lucky Eye | Toegevoegd: Dec 25 2018 | Kijkers/Lezers: 2100/1690 [80%] | Waardering (deel): 10.00 (2 stemmen) |
Vervolg |
Klik hier voor de eerste 75 regels van het verhaal
beperkt hij zich erin. Maar ... het gesprek met hem doet me goed. 'Wil
je nog wat drinken?'
'Euhh ... volgens mij wil de barman dat we opstappen. Hij is aan het
heen en weer drentelen zonder nog iets nuttigs te doen, zo heb ik het
idee.'
'En dat drentelen doet hij omdat hij ons niet wil storen. Zo ken ik hem.
Olan?' zo richt ik me tot mijn hem, 'Wil je dat we opstappen?'
'Euhh ... nou ja ... '
'Prima. Dan stappen we op. Tenminste ik neem aan dat het voor jou geen
bezwaar is, Tim?'
'Het is prima. Tijd om op huis aan te gaan.'
Hij veegt zijn spullen bijeen en propt ze in zijn rugzak. Ik pak een
boek dat op de grond gevallen moet zijn op en geef het aan hem. Het is
geen studieboek maar een roman. En hij heeft meteen het gevoel dat hij
zich moet verontschuldigen.
'Voor de afwisseling. Ik kan niet constant bezig zijn met studeren.'
'Waarom geef je me een uitleg?'
'Tja ... nou ja ... laat maar.'
'Is goed.'
Bij de kachel, die Olan al een tijdje terug had uitgezet, trekken we
onze jassen aan en vervolgens leidt Olan ons naar de achterdeur van het
pand. Buiten sneeuwt het nog steeds. Olan omhelst en kust me, zoals we
gewend zijn bij een begroeting en afscheid, en zegt: 'Tot morgen.' Dan
loopt hij bij ons weg.
'Familiebijeenkomst morgen?'
'Een feestje voor buren, vrienden en familie op de ambassade. Een
traditie die al in de negentiende eeuw is begonnen.'
'End terug dus.'
'Dat kun je wel zeggen. Ik moet die kant op,' en ik wijs de richting
aan. 'Jij?'
'Ik ook.'
We lopen gezamenlijk weg en de eerste tijd praten we niet. Het voelt
goed. Ik heb niet de behoefte om de stilte te verbreken en hij
waarschijnlijk ook niet. Het is opmerkelijk rustig in het centrum.
Iedereen thuis of al in bed. Ik voel me totaal niet moe. Ben de hele
dag al in touw maar toch ben ik zo helder als wat. Hoelang we precies
in stilte gelopen hebben weet ik niet maar eensklaps merk ik dat ik
alleen maar mijn eigen voetstappen in de sneeuw hoor. Ik draai me om.
Tim wijst naar een pand. 'Je woont hier?'
'Ja. Helemaal bovenin.'
'Veel trappen op en af elke dag dus.'
'Zorgt dat ik enigszins getraind blijf.'
'Volgens mij zie je er prima uit,' zeg ik zonder reden maar gewoon om
weer te geven wat ik heb geconstateerd.
'Zonder kleren ben ik een mager scharminkel.'
'Je hoeft jezelf niet zo af te kraken hoor!'
'Dit keer is het geen zelfmedelijden maar realiteit. Ben niet een
sportief type.'
'Met zoveel trappen elke dag is dat ook niet nodig,' grap ik en hij moet
erom lachen. Gelukkig maar.
'Heb je zin in een kop koffie of iets anders?'
Het voorstel overvalt me. Maar zoals gezegd, ben ik totaal niet moe en
dus loop ik even later met hem de trappen op naar de zolderverdieping.
We hebben beneden onze schoenen uitgetrokken om de slapenden in het
huis niet wakker te maken. Dat maakt echter wel dat ik me balorig begin
te voelen. Alsof ik een stiekeme insluiper ergens ben. Tim maant me tot
stilte als ik mijn gegrinnik niet meer in kan houden. Maar mijn
ingehouden gelach werkt aanstekelijk op hem. De laatste trap nemen we
beiden proestend.
'Idioot!' zegt hij en geeft me een stomp tegen mijn arm.
'Auw! Voor iemand die niet zo sportief is heb je een flinke mep in
huis.'
'Kom op zeg! Zo hard was het niet.'
'Je hebt gelijk. Ik stel me aan.'
'Wat wil je drinken?'
Ik vraag hem of hij whiskey heeft en na enig zoeken diept hij een fles
ergens op. Ik houd mijn jas, net als hij, aan. Het is vreselijk koud in
zijn flat. Ik noem het maar zo maar eigenlijk mag het die naam niet
hebben. Het is één grote ruimte. Met een bed, een eetkamertafel met
vier stoelen, een bank, een keukenblok met kraan en in een hoek een
douchegordijn waar zich naar alle waarschijnlijkheid een douche achter
bevindt. Ik krijg het nog kouder als ik denk aan douchen bij deze
temperatuur. Het tocht ergens vandaan.
'Ga zitten,' spoort Tim me aan, reikt mij een goed gevuld glas en gaat
zelf op de bank zitten.
Ik ga in een stoel zitten maar spring snel weer op omdat ik boven op een
paar boeken heb plaats genomen.
'Sorry. Mijn boeken laat ik altijd overal slingeren. Valt het je tegen?'
Even volg ik hem niet.
'Mijn flat.'
'Ah. Euh ... tja ... ik heb flats gezien die er beter uitzien. De
kinderen van Olan en Elske wonen ook op zichzelf en die ... nou ja ...
je vroeg om een vergelijking.
'Ja. Eigen schuld, dikke bult.'
'Als jij hier met plezier woont is het goed toch?'
'Ik ben hier meestal alleen 's nachts. Om te slapen.'
Hij had dan wel geen vriend, geen vaste vriend neem ik aan, maar ik
vraag me af of hij af en toe hier iemand mee naar toe neemt. Op dit
moment moet ik een open boek zijn.
'En mocht je eraan denken, nee ik neem hier nooit iemand mee naar toe.'
'Oh. Dus ik ben een uitzondering?'
'De bekende die de regel bevestigt. Proost!'
We heffen onze glazen naar elkaar en nemen een slok. De smaak is prima.
Het verwarmt me opnieuw goed van binnen en met de kou hier is dat geen
overbodige luxe. Plotseling hoor ik iets tikken. Zoekend kijk ik om me
heen.
'Niet op letten. Is een van de vele drups hier boven.'
'Drups?' Herhaal ik het mij onbekende woord.
'Ja. Lekkage. De sneeuw op het dak drupt langzaamaan naar binnen en op
die plekken heb ik een pannetje of emmertje staan. Zolang ik de kachel
uit laat is het prima maar als ik het hier iets probeer te verwarmen
krijg ik die drups.'
Ik sta op en loop in de richting van het geluid om meteen te constateren
dat ik ook op andere plaatsen eenzelfde soort geluid hoor. 'En hoeveel
pannetjes en emmertjes heb jij inmiddels moeten aanschaffen?'
Hij lacht. 'Ik weet het niet.'
Snel om me heen kijkend en goed luisterend kom ik tot zeker zeven
verschillende drups. 'Dit is te gek, man! Dit is geen flat, dit is een
krot!'
'Dankjewel!'
'Nee, geen verwijt naar jou toe maar ... zoiets zou gewoon niet verhuurd
mogen worden. Ik neem aan dat je hier nog fors voor moet betalen ook!'
'Ja ik betaa... '
'Nee. Niet belangrijk. Heb je erover geklaagd bij je verhuurder? Wil je
dat ik iets voor je doe?' En meteen ik dat ik te ver ben gegaan. STOM!
'Ik kan me zelf prima redden. Dank je! Ik heb daarvoor niemand nodig en
zeker niet de ambassadeur van mijn thuisland!'
'Mijn excuses. Oprechte excuses. Ik had het niet moeten zeggen. Je bent
volwassen en ja ... dan kun je jezelf redden maar ... sorry dat ik toch
verder ga ... met kerst zou je niet in zo'n krot moeten zitten.'
'Oh ... alleen met de kerst niet?'
'Alle dagen niet maar ... Waarom ga je niet met mij mee naar mijn huis?'
'De ambassade?'
'Ja. Daar woon ik. Heb eigen vertrekken op de eerste verdieping waar het
in elk geval niet lekt.'
'Maa ... '
'En ga me niet vertellen dat die drups je vertrouwd in de oren klinken,
dat het iets huiselijks heeft.'
De serieuze trek op zijn gezicht toen hij meende zich te moeten
verdedigen verdwijnt langzamerhand maar nog niet geheel als hij zegt:
'Maar dit is wel mijn stek.'
En dan begrijp ik het ook nog. Een plek van hemzelf. Iets dat hij zelf
gevonden heeft of op aangeven van iemand op de universiteit want ik
hoop van ganser harte dat niet iemand op de ambassade hem dit heeft
genoemd.
'Snap je?'
'Ja. Maar ... het tocht hier, het is hier stervenskoud, zo koud dat we
nog steeds onze jas aan hebben, er zijn heel veel drups,' en ik schiet
in de lach als ik het woord dat hij bezigde gebruikt, 'snap je mij
ook? Snap je als ik dit vreselijk rot vindt?'
Zijn lach bevriest op zijn gezicht. De kromming van zijn mond zie ik,
net als eerder, tot een rechte streep worden. Zijn ogen schieten vuur.
'Ik wil geen medelijden!'
'Sorry. Zo is het ook niet bedoeld. Dit is jouw stek. Prima. Maar ... op
de een of andere manier ... noem me maar een oude dwaas ... heb ik het
idee dat wij elkaars gezelschap vanavond op prijs stellen. Toch?' Hij
reageert niet, staat op, draait zijn rug naar mij toe en kijkt naar een
raam. Een raam waardoor hij niets kan zien vanwege het duister buiten.
Ik sta ook op. Voel me onhandig. Ik dacht dat de kou uit de lucht was
maar toch nog niet dus. Zijn rug naar me toe, voelt alsof hij me
afwijst, alsof ik niet meer gewenst ben. 'Als je wilt dat ik ga, dan ga
ik.'
'Nee, dat is het niet.' Dan draait hij zich om.
Ik zie de tranen over zijn wangen biggelen en heel snel ben ik bij hem
om dan ... me toch in te houden.
'Kom op, lul! Troost me! Ik heb dat nodig! Nu nodig! Op eerste kerstdag
nodig!'
Snel sla ik mijn armen om hem heen. Het is niet dat het niet goed voelt,
maar het is vooral dat ik weet dat hij nu iemand nodig heeft. Ik ben er
voor hem. Niet voor mezelf.
'Dank je, Edward! Ik moet me niet zo aanstellen,' zegt hij als hij wat
rustiger is geworden.
'Hé, volgens mij is dit geen aanstellen maar gewoon jezelf zijn.'
'Kerst is iets geks,' mompelt hij tegen mijn schouder, 'ineens lijkt
alles anders te voelen. Ineens wil ik dat thuisgevoel dat ik niet heb.
Hier niet heb. Al jaren niet heb. En ja ... ik ga graag met je mee.'
Ik ben verbaasd.
'En niet voor de seks of zo, want dat kun je wel vergeten! Ik wil gewoon
kijken of het bij jou huiselijker is. Of jij wel een kerstboom hebt
staan.'
Ik kan er niets aan doen maar schiet in de lach. Opnieuw krijg ik een
stomp. Opnieuw roep ik "Auw". En dan vraagt hij me of ik hem eindelijk
eens wil loslaten. Het eerste wat in me opkomt is me verontschuldigen
maar ik doe het niet. Ik meen heel goed aan te kunnen voelen dat hij me
plaagt en als ik zijn blik opzoek, weet ik dat ik het bij het rechte
eind heb en laat ik hem nog niet los. 'Wil je echt mijn kerstboom
bekijken?'
'Dus je hebt er echt één staan?'
'Wel twee! Een beneden in de hal van de ambassade en een boven in de
woonkamer.'
'Die in de hal telt niet. Dat is iets zakelijks!'
'Ben jij gek! Die heb ik samen met mijn secretaresse versierd!'
'Echt? Dat doe je toch niet? Daar heb je toch personeel voor?'
'Adelijke kwast,' nu verontschuldig ik me wel meteen maar krijg voor de
- de tel kwijt - zoveelste keer een stomp, 'het personeel en ik, wij
werken samen.'
'Maar jij bent de baas.'
'Overal waar ik als ambassadeur heb gewerkt, heb ik meteen duidelijk
gemaakt dat ik niet als baas gezien wil worden. Ik voer mijn taken
uit, net als alle anderen.'
'En noemen ze je dan ook gewoon bij je voornaam?'
'Ja.'
'Niet Sir Edward? Of Lord Reighton? Mylord' [NAKIJKEN]
'Kom op zeg! Dat is toch geen samenwerken. Die woordjes voor mijn namen
gebruik ik, misbruik is een beter woord, alleen maar op bepaalde
plaatsen.'
'Zoals.'
'In hotels werkt het heel erg goed. Soms doen ze moeilijk als je niet
gereserveerd hebt. Dan hebben ze geen enkele kamer beschikbaar. Maar
zodra ik dan mijn titel laat vallen, dan is er net iets beschikbaar
gekomen.'
Tim lacht. Ik voel dat het mij goed doet. Dan zegt hij dat hij dat van
die hotels moet zien te onthouden en dat ik hem nu werkelijk los moet
laten omdat hij anders die kerstbomen van mij nooit te zien zal
krijgen.
Giechelend lopen we op onze sokken naar beneden. Raar dat je ineens zo
aan het giechelen kunt slaan. Buiten sluit hij de voordeur heel
voorzichtig. De omzichtigheid waarmee hij dat doet geeft mij het gevoel
dat hij anderen absoluut niet wil storen. Logisch wellicht ook want het
moet al tegen middernacht zijn. Ik merk dat het buiten nu veel kouder
aanvoelt dat eerder. De sneeuwval is heviger geworden en de wind die
ons recht in het gezicht blaast waait harder. Voorovergebogen ploegen
we ons een weg door het zo goed als verlaten centrum. Bij de klok op
het plein kijk ik omhoog en zie dat het al één uur geweest is: al
tweede kerstdag. Een voorbijrijdende taxichauffeur remt, rijdt iets
terug en vraagt ons of hij ons ergens heen kan brengen. "Gratis, heren,
omdat het kerst is!" We kijken elkaar aan en overleggen even. Als ik
Tim vertel dat het nog zeker een half uur lopen is, stapt hij zonder me
verder iets te zeggen achter in de taxi. Als ik naast de chauffeur
zit, voel ik me ineens heel erg moe en als ik achterom kijk merk ik dat
dat voor Timoty ook zo is. Hij zit met zijn armen om zich heen geslagen
in een hoekje van de achterbank, zijn ogen gesloten.
'Hebt u uw zoon opgehaald van het station? Toch nog met de laatste trein
thuisgekomen voor de kerst?'
Het voelt voor mij goed om het fijne idee dat de man heeft niet te
verstoren en knik.
'Altijd fijn om te weten dat ze graag weer naar huis willen. Op zichzelf
wonen prima, maar nergens is het beter dan thuis.'
Opnieuw kijk ik achterom. Ik vraag me af om Tim dit zou kunnen
onderstrepen. Ik heb het gevoel van niet. Helaas.
Bij de ambassade aangekomen fluit de chauffeur tussen zijn tanden.
'Wauw, heb ik zomaar zonder het te weten een ambassadeur vervoert?'
Ik klop hem op de schouder, wens hem een prettige tweede kerstdag en leg
een biljet naast hem op de stoel. Hij wil er niets van weten maar Tim
en ik zijn al uitgestapt en het kleine bordes opgelopen. Ik steek de
sleutel in het slot en open de deur voor mijn gast waarbij ik hem vraag
naar binnen te gaan maar niet meteen verder te lopen.
'Waarom niet?'
'Veiligheidsprocedures,' verklaar ik en sluit de deur achter me door
eerst de sleutel om te draaien en vervolgens een grendel boven en onder
dicht te schuiven. In de kleine ruimte tussen de voordeur en de deur
erachter brandt altijd een zwak licht. Ik til het klepje van een kastje
aan de wand links op, toets een code in en vervolgens steek ik twee
sleutels in de sleutelgaten waar ze bij horen van de tweede deur. De
onderste draai ik als eerste om en dan pas de bovenste.
'Moet dat echt zo precies?' wil Tim weten.
'Ja.'
'En wat als je dat niet zo doet?'
'Dan gaat er een stil alarm af bij de alarmcentrale en wemelt het binnen
tien minuten van de veiligheidsmensen.'
'Wauw. Dus nooit met een dronken kop thuiskomen voor jou! Heb je het wel
eens verkeerd gedaan?'
'Nee, grapjas, nog nooit. Maar ik moet je eerlijkheidshalve wel zeggen
dat mijn secretaresse toen ik hier voor het eerst was heel lang met me
heeft geoefend.'
'En die code? Verandert die regelmatig?'
'Elke dag.'
'Man! Niet te doen!'
'Echt wel. Er zit een systeem in die ik jou niet aan je neus ga hangen,
maar laten we doorlopen want ik moet nog een laatste ding doen.' Ik ga
hem voor en loop naar de portierslogé. Hij is echter afgeleidt, volgt
me niet maar loopt met versnelde pas door de hal naar de kerstboom die
links van het reeds opgestelde spreekgestoelte staat. 'STOP!' schreeuw
ik hem achterna. Als bevroren blijft hij staan.
Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal
geplaatst is maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk
©Lucky Eye, december 2018 Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het
auteursrecht.
Dit is deel 3 van totaal 5 delen. | ||
vorig deel | toon alle delen | volgend deel |
Auteurs waarderen reacties! Vergeet niet te stemmen, en schrijf de auteurs om te vertellen wat je al dan niet leuk vond aan het verhaal! |
|
Lucky Eye heeft 90 verhalen op deze site. Profiel voor Lucky Eye, incl. alle verhalen Email: lucky_eye2@yahoo.co.uk |
|
Typ beneden tekst in voor een snelle, anonieme reactie aan de auteur De auteur zal dit dan in zijn/haar email ontvangen.
Stuur dit bericht:
|
Sex dating | Hete Livecams (NL) | Erotic Lesbian Stories |