hoofd menu | lesbian categorieën | auteurs | top verhalen | nieuwe verhalen | zoek | links | instellingen | opties voor auteurs |
Lekkere meiden zitten achter de webcam op je te wachten! Klik hier! |
ANDERS ... een kerstverhaal - hoofdstuk 2 (mm:overige, 5683 words) [2/5] Toon alle delen | |||
Auteur: Lucky Eye | Toegevoegd: Dec 25 2018 | Kijkers/Lezers: 2202/1739 [79%] | Waardering (deel): 10.00 (1 stem) |
Vervolg |
Klik hier voor de eerste 75 regels van het verhaal
worden,' merk ik op. 'De boom heeft het eerder begeven dan ze hadden
verwachtt.' Voorzichtig lopend over het glas baan ik me een weg naar
hen toe en als ik bij hen ben, schud ik hen de hand en wens hen een
prettige kerst.
'Wil je de hulpdiensten inschakelen, zal voor het vervangen van het raam
sowieso moeten gebeuren, of gaan we zelf aan de slag?' vraagt Ivan,
mijn college van de Russische ambassade.
We kijken elkaar even aan en besluiten om dat wat we zelf kunnen doen
aan te pakken. Ik haal een dikke jas uit de garderobe en vervoeg me
weer heel snel bij hen beiden. Inmiddels zijn er meer mensen
aangekomen. Het geluid blijkt in de hele straat te horen te zijn
geweest. Ook de nieuwkomers schud ik de hand en de wensen voor een
prettige kerst gaan over en weer. De mensen van de beveiliging komen
even later ook aan. Ik hoef hen niet binnen te laten. Ze nemen met mij
de schade op: de boom moet weggehaald worden, het glas vervangen en de
alarminstallatie - die op de ruiten en de tuindeuren zat - opnieuw
aangebracht worden. Bovendien moeten ze straks buiten de camera's
controleren. Ik geef aan dat wij als buurtbewoners zelf met de boom aan
de slag zullen gaan. Zij zullen op hun beurt de rest in gang zetten.
Het wordt een heel bijzondere kerstochtend. Het kerstontbijt is een
gezamenlijk festijn. De buurvrouwen zorgen ervoor terwijl de mannen met
kettingzagen en bijlen de grote oude eik te lijf gaan en de kinderen de
klein gezaagde restanten op sleetjes de tuin in transporteren. Tegen
tien uur onderbreken we onze werkzaamheden om hongerig aan te vallen op
alle lekkernijen die bijeen gebracht zijn in de Russische ambassade. De
boom is inmiddels uit de grote zaal verdwenen en de glaszetter net
gearriveerd maar hij en zijn mannen schuiven eerst ook aan. Ondanks het
onverwachte - iets waar ik het vaak niet zo op heb - geniet ik toch.
Alles is anders dan gepland. Geen rustige dag zonder doel. Ineens vult
die kerstochtend zich als vanzelf in. En dat alles dankzij die grote
oude eik.
We zitten met heel veel mensen, groot en klein, aan het ontbijt. De
kinderen uit de straat helpen allemaal mee en als we klaar zijn trekt
een van hen me aan mijn arm.
'Meneer, mogen we straks al schaatsen?'
De ambassade is gevestigd in een oud en groot herenhuis. Het huis is,
net als de andere in de straat, ooit gebouwd voor de gegoede inwoners
van Oslo en beschikt over veel kamers en een grote tuin. Voor de
functie van ambassade werd het na de Tweede Wereldoorlog grondig
verbouwd. Later vestigden ook een paar andere landen hun ambassade in
deze straat. De linkerkant de straat - waar ik woon - grenst aan een
park met daarin een grote vijver. In de winter wordt daar door kinderen
uit de wijde omgeving geschaatst. Mijn tuin heeft als enige een eigen
vijver en de kinderen uit de straat verkiezen die vaak boven de vijver
in het park. Een van de redenen daarvoor is dat de baan altijd geveegd
wordt voor hen. Hun ouders verkiezen mijn vijver ook omdat er altijd
toezicht gehouden wordt op de schaatsende en spelende kinderen. En nu
wil Igor al schaatsen terwijl ... maar ja zoals ik al eerder zei,
vandaag lijkt alles anders te zijn.
'Ja! Prima idee! Maar de baan is nog niet geveegd, is dat een probleem?'
'Doen we zelf! Dank u!'
En weg is Igor. Ik roep hem na dat er wel gezorgd moet worden voor
toezicht door een volwassene. Hij draait zich om en steekt een duim in
de lucht. Duidelijk. Hij heeft het begrepen.
In de middag komt mijn familie. Het was de bedoeling dat we met z'n
vijven zouden eten die avond maar vandaag loopt alles anders. Ik leg
hen uit wat er is gebeurd en krijg het lichte verwijt dat ik had moeten
bellen! Ja, ze hebben gelijk. Maar door alle drukte is dat er gewoon
bij ingeschoten, heb ik er helemaal niet aan gedacht. Voor hen is het
geen probleem dat de plannen gewijzigd worden. Eerst zijn we 's middags
lang in de tuin. Velen wagen zich op de ijzers maar ik kijk - samen met
anderen die ook niet (meer) zo sportief zijn - vanaf het overdekte
terras van het tuinhuisje naar de vijver waarop lustige geschaatst
wordt. Ik ben zelf geen schaatser. Olav vond het prachtig om te doen en
was er goed in. Veel Noren hebben dat. Ik heb wel geschaatst maar dat
was altijd één doffe ellende. Ik kan niet recht op de dingen blijven
staan. Ik sta of met O-bonen of met X-benen op het ijs. Mijn enkels
lijken van elastiek en zwiebelen echt alle kanten uit. Logisch gevolg
was dat ik na een tijdje schaatsen dagenlang pijn in mijn onderstel
had. Nee, liever zit ik op het terras en verheug me erover dat anderen
er zoveel plezier aan beleven terwijl ik mezelf tegoed doe aan warme
chocolademelk met een flinke scheut rum. Dat laatste om te zorgen dat
ik in de kou warm blijf.
De moeder van mijn Russische buurman maakt een praatje met mij. Ik ken
haar van gezicht omdat ze vaker logeert bij haar zoon, schoondochter en
kleinkinderen. "Gaat het weer goed met je?" was haar openingszin
geweest toen ze naast me plaatsnam en ik heb aangegeven dat het
inderdaad beter met me gaat. Dat ik weer werk en er net als tevoren
weer veel plezier aan beleef.
'Heel belangrijk,' is zijn van mening. 'Maar het moet wel te doen zijn.'
'Jazeker!'
'Vorig jaar was te vroeg, nietwaar?'
Ik beaam dat. 'Ik wilde waarschijnlijk te snel. Dacht dat ik alles al
volledig verwerkt had.'
'Maar dat was nog niet zo. Soms duurt het lang. Mijn man is jaren
geleden overleden en ik heb er heel lang over gedaan om het te
verwerken. Op een zondagochtend lag hij dood naast me in bed. Bij het
wakker worden in het weekend vond ik het altijd fijn om een tijdlang
naar zijn rustige ademhaling te luisteren. Igor was altijd de rust
zelve. Ik ben de stresskip in de familie, ik ren, ik vlieg, ik regel,
ik bemoei me overal mee ... maar hij ... hij was altijd heel rustig.
Liet me mijn gang gaan en glimlachte altijd. Ach ... ik moet niet doen
alsof hij perfect was, want dat was hij niet! Hij had zijn buien. Was
soms flink chagrijnig en dan glimlachte ik. Zo vulden we elkaar prima
aan. Maar ... soms mis ik hem nog steeds. Maar ik weet ook, en dat is
volgens mij het belangrijkste dat ik geleerd heb, dat ik alleen verder
kan. Heb jij dat ook zo ervaren?'
Het antwoord op die vraag is moeilijk omdat het voor mij twee kanten
heeft. In mijn werk, in mijn dagelijkse routine kan ik alleen verder.
Verder zonder Olav, en dat vertel ik haar ook. 'Maar ... op relationeel
vlak mis ik hem nog steeds enorm. En ... ik weet ... verstandelijk
gezien ... dat ik zonder hem verder moet. Maar het is een moeten.'
Ze pakt mijn hand, knijpt er stevig in en schenkt me een lieve glimlach.
'Het komt. Het heeft net als alle andere dingen tijd nodig. Wees
gerust. Blijf kalm. Gun jezelf die tijd. Mag ik ... '
Ik zie haar aarzelen, kijk haar in de ogen en vraag om vooral die vraag
te stellen die ze op haar lippen had liggen.
'Ik wil graag je hand lezen, als het mag,' fluistert ze me in mijn oor.
Ik ben verbaasd.
'Iets wat ik mijn levenlang al doe. Ik heb het geleerd van mijn oma. Zij
was een wijze vrouw. Niet heilig of zo ... dat niet. Wel wijs. Wijs
geworden in haar leven. Ik zou het graag bij je willen proberen, als je
het toestaat tenminste.'
Een probleem ermee heb ik niet. Ik weet dat er meer is tussen hemel en
aarde en het niet snappen is voor mij niet een reden om te zeggen dat
het niet bestaat, dat het niet kan. Ik probeer juist open te staan voor
de dingen die mijn pet te boven gaan en daarom reik ik haar mijn hand
met de handpalm naar boven. Zij legt haar hand onder die van mij en
buigt zich naar voren toe.
'Bijzonder.'
Inwendig begin ik te glimlachen. Tja ... die opmerking snap ik wel. Je
kunt mij nou niet bepaald een standaard persoon noemen. Ik heb mijn
afwijkingen.
'Ben je verliefd?'
'Ik!!! Nee ... echt niet!!!' Ik voel dat ik ondanks de kou enorm begin
te blozen. Of ... is het de rum ... 'Nee, ik ben niet verliefd. Ik ...
'
'Je hebt je er nog niet echt voor open gesteld, bedoel je dat?'
Ik zucht diep. 'Ik ... nou ja ... Olav heeft me gezegd dat ik niet
alleen moet blijven, dat het voor mij niet goed is. Maar ... ik wil hem
niet vervangen. Zo voelt het nog voor mij. Ik ... heb ... een tijdje
contact met iemand gehad ... een dikke maand terug ... het was kort
maar ... nou ja ... hij wilde uiteindelijk maar één ding en dat wilde
ik zeker niet.'
'Seks?'
Opnieuw bloos ik. Het is echt blozen. De rum voel ik in mijn maag
branden en dat is een goed teken. 'Ja. Hij wilde alleen maar seks en
verder niet en voor mij ... vroeger had ik gewoon seks zonder dat ...
nou ja ... hoe zeg ik zoiets.'
Ze glimlacht en zegt dan: 'Gewoon seks voor de lol! Omdat het lekker
is!'
Ze vat het prima samen en ik heb niet de behoefte er iets aan toe te
voegen. Wel om uit te leggen waarom ik dat nu niet wil. 'Voor mij moet
er nu meer zijn. Ik vind dat seks alleen in schril contrast staat tot
dat wat Olav en ik gehad hebben.'
'Liefde.'
'Ja. Liefde. Dat was het en ... daarvoor wil ik open staan. Als ik
iemand tref op wie ik verliefd wordt en hij ook op mij dan ... dan wil
ik ervoor gaan. Dan sta ik ervoor open.'
'Wijs. Heel wijs,' zegt ze en vouwt mijn hand dicht.
'Maar ...,' begin ik omdat ik verbaasd ben, 'heb je niet meer gezien?'
'Oh ja ... dat wel ... maar niet altijd is alles heel erg duidelijk.
Soms zie ik dingen en vind ik het beter om er niets over te zeggen.
Soms zie ik dingen waarvan ik zelf niet weet hoe ik ze onder woorden
moeten brengen en dan ... ook dan is het beter om te zwijgen. Het zou
iemand alleen maar in verwarring brengen.'
Enerzijds snap ik het. Maar anderzijds ben ik nieuwsgierig genoeg om te
willen weten wat ze bij mij heeft gezien.
'Tenzij je het natuurlijk wilt weten,' vraagt ze terwijl ik nog aan het
denken ben.
'Ja. Graag. Ik ben gewoon nieuwsgierig.'
'Niets mis mee, hoor! Ik zag dat het anders gaat worden.'
Dat ene woordje raakt me: anders. Meteen al aan het begin van die dag
had ik opgemerkt dat dingen anders waren. De hele dag was anders
verlopen dan gepland was. En ... nou ja ... 'Dank je,' zeg ik. Ik heb
liever niet dat ze me nog meer gaat vertellen over wat ze heeft gezien.
Het lijkt me beter om met dat ene woord verder te gaan.
Als het echt donker geworden is, en dat is het in Noorwegen al vroeg
eind december, verzamelen we ons in de Russische ambassade om aan te
schuiven aan een uitgebreide feestmaaltijd die de vrouwen, moeders en
oma's klaar hebben gemaakt. Traditioneel wellicht maar zo waren die dag
de taken verdeeld. Ik laat het allemaal over me heen komen. Geniet van
het eten en het grote gezelschap. De kinderen zijn enthousiast en
hebben al plannen om morgenvroeg weer meteen te gaan schaatsen. Ik vind
het prima en zal overleggen met de tuinman dat er iemand is om de
poort in de achtermuur van de tuin te openen en toezicht te houden.
Tegen acht uur ga ik net als alle anderen terug naar huis. Onze
gastvrouw en gastheer waren gastvrij genoeg om iedereen al eerder aan
te sporen weg te gaan maar dat liet niemand zich gezeggen. Het motto
"samen uit, samen thuis" indachtig was ervoor gezorgd dat alles netjes
opgeruimd, afgewassen - met behulp van een supersnelle vaatwasser - en
terug in de juiste kasten was gezet. Van ons samenzijn bleef alleen
maar de herinnering over in onze harten en gedachten. Voor de deur van
mijn huis neem ik afscheid van mijn familie met een omhelzing en
kussen.
'Kom je straks nog even langs?' vraagt Olan als ik hem omhels en kus.
'Het is al tijden geleden en je zult er geen spijt van hebben.'
Met onze handen nog op elkaars schouders kijk ik hem in zijn ogen. De
overeenkomst met die van zijn broer zijn enorm groot. Alles aan Olan
doet met denken aan Olav. lk schud me los van de herinnering. Olan
heeft gelijk. Het is echt al heel lang geleden dat ik langs ben geweest
in zijn cafeetje. Maar het laatste gedeelte van zijn opmerking snap ik
niet. De uitleg komt zonder dat ik erom vraag.
'De drankjes zijn na negen uur vanavond gratis.' Hij lacht en ik beloof
hem dat ik langs zal komen.
Eerst ga ik naar boven naar de badkamer en douche me snel. Dat voelt
beter. Even dreig ik in de verleiding te komen om mijn pyjama alvast
aan te trekken maar belofte maakt schuld en daarom trek ik toch maar
iets aan waarmee ik straks naar buiten kan voor een wandeling naar het
café van Olan. Als ik in mijn gemakkelijke stoel zit merk ik dat ik
iets teveel gegeten heb. Het was ook allemaal veel en veel te lekker.
Ik maak mijn riem los en doe hem af. Het is niet zo dat mijn broek nu
zal afzakken. Ik zucht. De dag heeft me geraakt. Het is allemaal zo
anders ... weer dat ene woordje ... gelopen. Een planning is soms mooi,
maar is het niet veel leuker om alles gewoon te laten komen zoals het
komt? Een traan ontspringt aan mijn oog. Ik voel hoe hij over mijn wang
naar beneden glijdt. Olav had dat ook vaak gezegd op het eind. En het
is een waarheid als een koe maar soms ... soms is dat wat komt wel erg
hard. Te hard om mee om te gaan. Ik heb geen zin in melancholie nu en
besluit om nu maar meteen aan mijn wandeling te beginnen. Een flinke
wandeling zodat ik niet al te vroeg bij Olan aankom en niet het risico
loop te veel te drinken. In de kamers op de bovenverdieping gaan alle
lichten uit en ook de kerstboom. Dan loop ik naar beneden. Vanuit de
werkruimte van de portier regel ik het zo dat alleen de kerstboom in de
hal blijft branden. Dan controleer ik of ik mijn sleutels bij me heb,
voer de veiligheidsroutines uit en sluit als laatste de voordeur van de
ambassade goed af.
Ik loop een heel eind door het centrum van Oslo. Het doet me goed. Het
opgeblazen gevoel in mijn lijf trekt weg en voel ik nou toch mijn broek
afzakken? Ik grinnik om mijn eigen gedachten en sjor mijn broek omhoog.
Ik loop door een park en merk op dat ik hier niet de enige wandelaar
ben. Er zijn er meer die na een dag niets doen waarschijnlijk toch nog
even in beweging willen zijn voor dat ze hun bed opzoeken. Bij een
bankje aangekomen ga ik even zitten. Ik strek mijn benen voor me uit en
geniet van het uitzicht op de grote vijver. Waarschijnlijk zullen hier
morgen ook weer schaatsers actief zijn. En gelijk hebben ze natuurlijk.
Ik voel een sneeuwvlok op mijn neus vallen. Begint het nou opnieuw te
sneeuwen? Ik kijk naar de lantaarn naast het bankje en zie in het
schijnsel ervan hoe die ene vlok niet de enige is die naar beneden
komt. Dan toch maar opstaan en naar Olan's cafeetje gaan.
Olan heeft een bruin café in een klein steegje in het centrum van Oslo.
Een gezellige plek met ouderwets authentiek meubilair, donker hout op
de wanden en schaars verlicht. Samen met zijn broer had hij het gekocht
en opgeknapt. Olav zorgde daarna voor de dingen achter de schermen
terwijl Olan achter de bar stond. Een prima oplossing voor hen beiden.
Na het overlijden van Olav heeft Niklas de zakelijke leiding op zich
genomen. Iets waar Olan niet echt verstand van heeft en daarom is het
verstandig dat hij het ook niet doet. Olan is de gezellige huisvader
waar bij velen zich thuis voelen. Hij weet wanneer het goed is om
alleen maar te luisteren. Te luisteren naar dat wat anderen kwijt
willen aan de kroegbaas. Vaak is dat genoeg. Een antwoord daar zitten
ze vaak niet op te wachten. Een stilzwijgende luisteraar is voldoende.
En zo'n figuur is Olan. Natuurlijk ... als je een antwoord van hem wilt
kun je daarom vragen en dan krijg je hem ook. Ongezouten. Olan is niet
diplomatiek. Hij geeft zijn mening duidelijk weer en ik heb vaak genoeg
mogen meemaken dat zijn antwoorden mij prima pasten.
Tijdens het lopen naar "Bij O" is het sneeuwen toegenomen. Het lijkt
erop alsof de winter zijn terughoudendheid van deze eerste kerstdag
heeft laten varen en weer koning wil spelen. Wel waait de wind nu uit
het oosten, zo merk ik op. Als ik de deur open waait een flinke
hoeveelheid vlokken mee naar binnen en hoor ik Olan bars roepen: "Doe
snel dicht die deur, man!"
'Oh, jij bent het!'
Hij heeft mij me herkend. Wat gerust een wonder mag heten want als ik in
de spiegel naast de kledinghaken aan de wand mezelf opneem herken ik
mezelf haast niet. Ik lijk meer op de verschrikkelijke sneeuwman of
een sneeuwpop die uit wandelen is gegaan. Voorzichtig begin ik de
sneeuw van mijn jas te kloppen maar Olan neemt die taak met een zachte
veger al snel van me over.
'Service van het huis, meneer,' grapt hij.
'Jaja, maar doe je wel voorzichtig met me, ik moet nog langer mee!'
Hij laat een luide lach horen, helpt me uit mijn jas, haalt een rek
tevoorschijn en zet dat naast twee andere voor de ouderwetse, zwarte
kachel om daar vervolgens mijn jas over te hangen om te drogen. Met
mijn jas hangen er nu drie. Een is van Olan, de ander van mij en de
derde is van iemand die achter in de zaak zit en een fort van boeken om
zich heen heeft gebouwd.
'Niet druk dus?'
'Niet echt. Eerder vanavond was het wat drukker maar ja ... wat wil je
... het is eerste kerstdag. Veel mensen zijn thuis.'
'Maar waarom sluit je dan niet gewoon de tent?'
'Ik wil er zijn voor degenen die behoefte hebben om er even uit te
zijn,' zegt hij en voegt er dan met een knipoog aan toe: 'Zoals jij.'
'Vaste recept dan maar, broer,' zeg ik en wil me op een kruk aan de bar
hijsen maar Olan stelt iets anders voor.
'Drankje oké. Het is van het huis vanavond maar laten we gezellig aan
een tafeltje gaan zitten. Plaats zat, nietwaar?'
Hij heeft gelijk. Het zit beter en zo kunnen we ook - zittende tegenover
elkaar - beter met elkaar praten. Als hij voor ons beiden iets
ingeschonken heeft neemt hij tegenover me plaats. Al snel zijn we in
een diep gesprek verwikkeld. Hoofdthema was de bijzondere dag van
vandaag. Hoe gezellig het was en wat graag hij mee had willen helpen
met het verwijderen van de grote oude eik. Ik bied hem opnieuw mijn
verontschuldigingen aan maar die wuift hij meteen weg.
'Daarom zei ik het niet, broer! Ik vind het gewoon fijn om iets omhanden
te hebben. Ik houd niet zo van deze dagen. Het is mij allemaal te
lamlendig. Gelukkig houden Elske en de kinderen van lange wandelingen
en hebben we vanmorgen dan ook al heel vroeg gedaan.'
'En dan beroof ik jullie morgen opnieu... '
'Niet zeiken, Edward! Sinds jij met Olav bent zijn we er altijd geweest
op tweede kerstdag en dat doen we nu ook. En bovendien ... als het na
die ellendige toespraak van jou net zo gezellig wordt als vandaag ...
dan teken ik daarvoor.'
Opnieuw hoor ik hem lachen. Achter in de zaal wordt even opgekeken.
'Een vaste klant? Student?' vraag ik Olan.
'Twee keer ja. Ik weet niet precies waar hij woont maar wel dat hij de
meeste avonden hier zit. Ik vind het prima zolang hij elk uur een
consumptie afneemt, en dat doet hij keurig. En af en toe, zoals
vanavond, knijp ik een oogje toe.'
'Wat studeert hij?'
'Hé, ik werk niet bij de inlichtingendienst! Ga het hem zelf maar vragen
als je wilt, dan begin ik vast met opruimen want ik ga straks toch echt
sluiten. En voordeel voor jou ... je kunt hem aanspreken in je eigen
taal.'
Ik kijk Olan vreemd aan maar krijg geen antwoord. Hij staat op, draait
zijn rug naar me toe en begint met opruimen. Even weet ik niet wat ik
moet doen maar als ik langer blijf zitten blijkt de twijfel alleen maar
groter te worden. Zou de gast het niet vreemd vinden als ik hem
aanspreek? Maar ... wat bedoelde Olan nou precies met aanspreken in
mijn eigen taal? Ik sta op, neem mijn glas mee en loop naar achteren
toe. Als ik vlakbij ben, kijkt hij naar me op. Op zijn tafeltje liggen
allemaal boeken met Engelse titels. Een Engelsman? Iemand die Engels
studeert? Als ik zijn gezicht snel in me opneem, herken ik geen
Scandinavische trekken. 'Goedenavond,' open ik, 'vind je het goed dat
ik even bij je kom zitten? Als ik je stoor in je werk moet je het me
ook zeggen, dan ga ik weer terug naar mijn eigen tafeltje.'
'Geen probleem,' zegt hij en veegt met een snel armgebaar een gedeelte
van de boeken naar een andere plek op het tafeltje om plaats te maken
voor mijn glas.
'Dank je,' reageer ik en ga zitten. 'Studeer je Engels?' Zijn antwoord
is duidelijk en wordt meteen gevolgd door een lange uitleg. Aangezien
ik hem aansprak in het Engels, antwoord hij ook in die taal maar aan
het gemak waarmee hij spreekt en de perfecte uitspraak hoor ik dat hij
van geboorte Engels is. Een landgenoot dus. En op de een of andere
manier voelt dat heel bijzonder: Op de avond van eerste kerstdag een
ontmoeting met een landgenoot, een jonge landgenoot. Maar ... waarom
zit hij hier, helemaal alleen, in Noorwegen Engels te studeren? Een
vraag die ik nadat hij klaar is met zijn uitleg ook meteen verwoord.
'Waarom niet?' zegt de jongen en kijkt mij met grote open aan.
Ik slik. Die ogen. Ze zijn zo vreselijk mooi. Groen van kleur ... ik
slik opnieuw. Toen waren die ogen blauw maar werd ik er ook meteen door
aangetrokken. De herinnering doet pijn. Vreselijk veel pijn en met
enorm veel moeite lukt het mij om me groot te houden en als een dwaas -
zo voelt het in elk geval voor mij op dat moment - te lachen om zijn
antwoord. 'Ja, je hebt helemaal gelijk,' zeg ik dan om dat dwaze gelach
in elk geval te stoppen, 'waarom niet.'
'De universiteit hier heeft een prachtige verzameling originele stukken
van heel veel Engelse schrijvers, wist je dat?'
Ik schud mijn hoofd.
'En dat zou al reden genoeg zijn om hier te gaan studeren. Het is gewoon
heerlijk om in de bibliotheek rond te lopen en je ogen uit te kijken
naar al dat moois!'
Ik kijk ook goed uit mijn ogen. Ik neem het gezicht van de jongen - kan
totaal niet schatten hoe oud hij is - heel goed in mij op. De ogen
blijven me fascineren. Zijn haar is ravenzwart, zoals dat heet. Hij
heeft een kleine neus en mooi gewelfde wenkbrauwen die tijdens zijn
spreken steeds lijken te bewegen en andere vormen aannemen. Het maakt
dat ik me vrolijk begin te voelen. Of ... is het de whiskey die na
eerdere alcoholische versnaperingen van deze dag net iets te veel is
voor mij?
'En wat doe jij?'
In gedachten verzonken hoor ik de vraag in eerste instantie niet. Pas
als hij tegen mijn arm tikt schrik ik op uit mijn overpeinzingen.
'Sorry. Ik heb iets gemist.'
'Geeft niets. Wat doe jij in Oslo want jij bent geen Noor. Ik hoorde je
Noors praten met de barman, die je aansprak met "broer" maar jullie
lijken totaal niet op elkaar en het is mij duidelijk dat je Engels
beter is dan je Noors.'
'Je oren zijn prima en je bent een goed waarnemer. Ik werk hier al
jaren. Af en toe ben ik een tijdje in het buitenland maar steeds kom ik
weer terug.'
'Wat doe je voor werk?'
Ik vind zijn doorvragen leuk. Het houdt het gesprek gaande. 'Ik werk op
de ambassade,' houd ik het opzettelijk - echt? - wat vaag.
'Ben jij de ambassadeur?'
Tijd om te antwoorden krijg ik niet.
'Toen ik in september hier kwam, nadat ik alle papieren vanuit Nederland
had geregeld, heb ik de ambassade bezocht maar sprak ik met een ander.
Ene ... '
Als ik de naam van mijn vervanger wil noemen steekt hij zijn hand op om
mij het spreken te beletten, pakt zijn smartphone en zoekt er iets in
op.
'Anderson. Hij zei dat hij je vervanger was. Ik had vooraf op de site
van de ambassade gekeken wie de ambassadeur was. Jij bent ... euh ...
Reighton ... '
Ik steek hem mijn hand toe en zeg: 'Ja, we hadden ons nog niet aan
elkaar voorgesteld. Ik ben Edward Reighton en met wie heb ik het
genoegen?'
Weifelend steekt hij mij zijn hand toe. 'Tim ... , Sir.'
Zijn antwoord verbaasd op tweeërlei manier. Als eerste alleen die
voornaam, die naar ik aanneem ook nog eens een verkorte vorm is van een
officieel langere naam. Als tweede begint hij me ineens "Sir" te
noemen, terwijl we elkaar daarvoor gewoon tutoyeerden. 'Niet om het een
of ander maar waarom noem zeg je ineens "Sir" tegen me?'
'Omdat ik weet dat u een titel hebt, Sir. En ik ben goed opgevoed.'
'Die titel kan me wat!' merk ik schamper op. Ik hoor hem iets mompelen
maar versta het niet. 'Dat heb ik niet goed verstaan, zou je het willen
herhalen voor mij?'
'Laat maar. Sorry. Laat maar, Sir!'
'Zeg, doe mij een lol! Die titel van mij is totaal niet belangrijk. Ik
heb hem geërfd maar vind het een vreselijk iets. Ik gebruik hem nooit.
Je hebt waarschijnlijk gekeken op internet en daar mijn naam gevonden
met die verdomde titel maar ... ik vind het fijner als wij met elkaar
praten op de manier zoals we net deden, voordat we ons aan elkaar
voorstelden. Zullen we opnieuw beginnen?'
Hij knikt. 'Mij prima. Makkelijker ook.'
'Maar wat zei je nou net?'
'Ik zei dat we elkaar een hand konden geven.'
Nog steeds begrijp ik hem niet en het moet van mijn gezicht af te lezen
zijn want hij komt meteen met een uitleg.
'Ook mij zeggen titels helemaal niets. Ooit krijg ik er zelf ook een
maar ... het is totaal niet belangrijk. Lastig alleen zelf.'
'Echt?'
'Yep.'
'Wacht,' zeg ik. Er begint mij iets te dagen. Nou ken ik heus niet de
namen van alle staatsburgers van het Verenigde Koninkrijk in het
Koninkrijk Noorwegen maar natuurlijk ben ik wel door Anderson en
anderen op de hoogte gehouden en heb ik namen voorbij zien komen
tijdens de periode dat ik me weer aan het inwerken was. 'Tim ... ' Het
wil nog niet lukken. Het zit klem ergens.
'Probeer je nou mijn naam te vinden in je hoofd?'
Ik knik en tik vervolgens zachtjes tegen de zijkant van eerder genoemd
lichaamsdeel.
'Niet te hard hoor,' grapt hij en glimlacht breed waarbij hij een stel
mooie tanden laat zien.
'Tim ... '
'Zover was je al. Het schiet niet echt op maar ... als ik even graaf ik
mijn geheugen ben jij 52 en ja ... dan mag ik je niets kwalijk nemen.
Dan begi... '
'Hé, snotneus,' reageer ik ferm terug, 'met mijn geheugen is nog
helemaal niets mis! Timothy Balden. Dat is je naam. En ja, er is een
titel maar die ligt nog in het verschiet. Pas als je vade... '
'Alsjeblieft zeg, laat die er buiten!'
Ik zie dat het glimlachende gezicht tegenover mij ineens vertrokken is.
Zijn ogen, die net nog zo rustig leken, spuwen nu vuur en het
glimlachende boogje van zijn mond is verworden tot een streep. 'Het
spijt me. Het lijkt erop dat ik te ver ben gegaan.'
'Ligt niet aan jou. Ligt aan mij. Of misschien beter gezegd aan hem. Nou
ja ... het ligt gevoelig inderdaad.'
'Maar nog één opmerking, als het mag, en dan laten we namen en titels
achter ons. Oké?' Ik zie zijn knikje en ga verder. 'Volgens mij is het
eerder aan mij om "Sir" tegen jou te zeggen dan andersom.' En daarmee
doel ik op het feit dat ik officieel een burggraaf (viscount in het
Engels) ben en zijn vader een graaf (earl). Ik zie dat hij het
begrijpt. De strakke lijn van zijn mond wordt weer tot een boogje
gevormd.
'Maar dan weet je ook heel goed dat de titel niet van mij is. Dat ik
officieel niet eens van adel ben. Blijkt weer eens. Allemaal flauwekul.
En goed dat je aangegeven hebt dat we er over op houden nu. Ik ben Tim.
Jij bent Edward. En je bent homo nietwaar?'
Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal
geplaatst is maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk
©Lucky Eye, december 2018 Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het
auteursrecht.
Dit is deel 2 van totaal 5 delen. | ||
vorig deel | toon alle delen | volgend deel |
Auteurs waarderen reacties! Vergeet niet te stemmen, en schrijf de auteurs om te vertellen wat je al dan niet leuk vond aan het verhaal! |
|
Lucky Eye heeft 90 verhalen op deze site. Profiel voor Lucky Eye, incl. alle verhalen Email: lucky_eye2@yahoo.co.uk |
|
Typ beneden tekst in voor een snelle, anonieme reactie aan de auteur De auteur zal dit dan in zijn/haar email ontvangen.
Stuur dit bericht:
|
Sex dating | Hete Livecams (NL) | Erotic Lesbian Stories |