Klik hier voor het ErotischeVerhalen.com hoofd menu

hoofd menu   |   lesbian categorieën   |   auteurs   |   top verhalen   |   nieuwe verhalen   |   zoek   |   links   |   instellingen   |   opties voor auteurs
Lekkere meiden zitten achter de webcam op je te wachten! Klik hier!


BLANCO deel 3 - hoofdstuk 14 (mm:overige, 5537 words)
Auteur: Toegevoegd: Sep 12 2013 Kijkers/Lezers: 4241/3295 [78%] Waardering (verhaal): 9.00 (1 stem)
Vervolg...



Klik hier voor de eerste 75 regels van het verhaal

"Maar waarom wil je dat nou weten?" 

"Ik heb ook een probleem. Zou Jasper daar ook met mij over willen praten
of... doet hij dat alleen maar met jou." 

Buiten scheurt een bliksemschicht de pikzwarte lucht open en in dat ene
moment ziet Maarten waar zijn zus het met Jasper over wil hebben. Hij 
ziet in een toekomstbeeld hoe ze samen op Jaspers bed zitten, net zoals 
hij dat eerder deed. Hij weet ook waarover ze praten. Hij dacht dat Sam 
daar geen problemen meer mee had maar dat blijkt dus niet zo te zijn. 
"Natuurlijk wil hij daar wel met jou over praten! Je bent toch zijn 
zus!" 

"Maar geen jongen!" 

"Dat maakt echt niet uit. Ik noem het altijd donkere wolken wegblazen,
wat Jasper doet. Hij kan dingen makkelijker maken. Is daar goed in. 
Voelt het ook zo bij jou? Als een donkere wolk?" 

"Ja. Zo voelt het nog steeds." 

Het laatste woordje maakt het Maarten nog duidelijker dat het probleem
van zijn zus ondanks alle woorden die erover gesproken zijn nog niet 
echt weg is. Ze wil het van Jasper zelf horen. "Gewoon met Jasper gaan 
praten. Hij is een kei in het wegblazen van donkere wolken. Niet alleen 
maar over denken hoor, om met Jasper te gaan praten. Het gewoon doen. 
Beloof je dat?" 

Sam belooft het Maarten en als ze dan weer op haar rug ligt, voelt ze
zich meteen een stuk opgeluchter dan eerst. Dan wil de slaap ook 
eindelijk komen en valt ze al heel snel weg. 

* 

Pieter wordt wakker van het aanhoudende onweer. Hij staat op en loopt
naar het grote raam dat uitkijkt over de tuin. Hij opent de gordijnen 
net op het moment dat een bliksemflits de tuin verlicht. Even is de 
donkere duisternis verdreven maar het resultaat is niet echt mooi om te 
zien. De prachtige, fleurige bloementuin van zijn grootmoeder met 
bloemen in allerlei vrolijke kleuren ziet er ineens heel vreemd uit. 
Duidelijk het gevolg van de overbelichting, is Pieters conclusie. Hij 
pakt een stoel en zet deze op enige afstand van het raam. Zijn ouders 
vonden het nooit goed als hij tijdens onweer bij het raam ging zitten 
om naar buiten te kijken. Te gevaarlijk volgens hen maar hij kan het 
niet laten. Ook nu niet. Als het onweert en hij wordt er wakker van, 
dan gaat hij altijd even kijken. Voor hem is het een gevoel van zich 
even overgeven aan het natuurgeweld. Geen bewust risico lopen 
natuurlijk, maar wel kijken vanaf veilige afstand. Donder en bliksem 
volgen elkaar nog steeds in een razend tempo op. 

Op de terugweg naar 't Harde was hij reuze blij dat iedereen er zo op
aangedrongen had dat er beslist iemand met hem mee moest naar Zwolle. 
Als hij alleen naar Jasper zou zijn gegaan dan had hij ervoor gekozen 
om te overnachten in zijn eigen huis en niet terug te rijden hierheen. 
Nu is hij in elk geval bij zijn familie en die van Jasper en dat voelt 
goed: één grote familie. David is nog steeds een uitstekend chauffeur. 
Toen hij de Ceintuurbaan op wilde draaien, had hij meteen de opstopping 
gezien, was hij snel van baan verwisseld om via een andere oprit dan 
Zwolle-Noord de snelweg te bereiken. Door het centrum van de stad waren 
ze gegaan en dat was een echte uitdaging gebleken. De stormwind had 
ervoor gezorgd dat fietsers levensgevaarlijke objecten waren die ineens 
voor je auto geslingerd konden worden. David had alle klippen met zijn 
bijna spiksplinter nieuwe BMW keurig omzeild. Op de snelweg hadden ze 
niet de normale 120 kilometer kunnen halen. Harder dan 80 kilometer was 
absoluut niet vertrouwd vanwege de hevige regenval en de gevaarlijke 
rukwinden. Medeweggebruikers die hun auto toch met een noodvaart hadden 
ingehaald, werden steevast getrakteerd op een stortvloed aan 
krachttermen in de stijl van Kapitein Haddock uit de avonturen van 
Kuifje geschreven door Hergé. De ‘bommen en granaten' waren in allerlei 
samenstellingen uit Davids mond tevoorschijn gekomen en dat had ervoor 
gezorgd dat Pieter terug had moeten denken aan de tijd dat hij David 
had leren kennen. Hij was acht geweest en David was zijn vaste oppas. 
Als Astrid niet bij hem kon zijn, vanwege haar studie of iets anders, 
dan was David er altijd. In het begin had hij het best vervelend 
gevonden. De overgang van hun thuis naar de flat die hij samen met 
Astrid deelde was best lastig. Het was een moeilijke periode, zo vlak 
na het overlijden van hun ouders. Toen Pieter gewend begon te raken aan 
de regelmatige verschijning van David, had hij hem zijn stripboeken 
laten zien. Pieter had er diverse maar van twee de hele serie: ‘Asterix 
& Obelix' en ‘Kuifje'. Die laatste vond hij zelf het leukst. Een paar 
aan het begin van de serie vond hij niet zo spannend maar de andere 
stuk voor stuk wel. Pieter had ze uitgeleend aan David die al heel snel 
verslaafd was geraakt. Toen was David ook begonnen zich de woorden van 
Kapitein Haddock eigen te maken. 

De rit had veel langer geduurd dan anders. De toegangsweg naar
‘Boschlust' oprijdend, hadden ze beiden een duidelijk hoorbare zucht 
van verlichting geslaakt. Harm-Jan Glas, de beheerder van ‘Boschlust' 
had hen opgewacht bij het hek. Hij had het achter hen gesloten en wilde 
teruglopen naar zijn huisje maar daarvan had David niets willen weten. 
‘Doe niet zo moeilijk, Harm-Jan! Instappen! Het is hondenweer en je 
hebt waarschijnlijk al tijden op ons staan wachten.' Dat bleek 
inderdaad zo te zijn. Niet omdat het moest, want niemand had hem 
daartoe opdracht gegeven, maar hij en zijn vrouw waren ongerust 
geweest. 

En geen wonder ook, zo schiet het door Pieters hoofd. Het is nog steeds
enorm slecht weer. Zulk slecht weer dat er waarschijnlijk een aantal 
bomen op het terrein zal sneuvelen. Morgen zal Harm-Jan met zijn mensen 
heel wat werk hebben. Dan is er even geen tijd om met de kinderen te 
spelen en te helpen met hun boomhut. Nee, dan moet er echt gewerkt 
worden. Die boomhut! Zou die het overleven? Altijd afwachten. Nou ja, 
mocht hij bezwijken dan weet hij zeker dat de vier gewoon een nieuwe 
zullen gaan maken. Maar eerst zullen ze vast en zeker Harm-Jan en zijn 
team gaan helpen. 

Ze hadden de beheerder afgeleverd bij zijn huisje dat op enige afstand
van het grote gebouw staat. De beheerder had flink gesputterd dat dat 
echt niet nodig was maar David zat achter het stuur en bepaalde wat er 
gebeurde. Toen ze gestopt waren bij het kleine huisje had de vrouw van 
Harm-Jan, Stientje, meteen de deur voor hem geopend. Harm-Jan had zich 
verontschuldigd voor het feit dat hij de achterbank van Davids nieuwe 
auto zo nat had gemaakt. David had daar niets van willen weten: ‘Als 
die nieuwe auto van mij daar niet tegen kan, dan kan ik hem beter maar 
meteen inleveren. Denk je dat die koters van mij altijd zo schoon en 
droog zijn als ze achter in gaan zitten?' Om die mededeling had 
Harm-Jan moeten lachen en daarna was hij uitgestapt en het op een 
rennen gezet naar de uitnodigend openstaande deur en zijn vrouw. 

Pieter kan zich de ongerustheid van de beheerder en zijn vrouw wel
voorstellen. Het is nog net geen familie. Maar voor zover hij weet zijn 
Harm-Jan en Stientje er altijd geweest. Net zoals Kokkie, het hoofd van 
de huishouding Janny van Egmond - die aangegeven heeft het volgende 
jaar met pensioen te zullen gaan - en Marcel Dengerink de 
beveiligingsman. De jonge generatie van de familie Kemp-Verhaeghe en 
Jan Nelissen hebben die naaste medewerkers geleerd dat een meer 
familiaire omgang geen probleem is. Ze noemen elkaar bij de voornaam. 
Zij zijn zich er echter terdege van bewust dat dat alleen maar kan als 
er geen ander personeel in de buurt is. Zodra dat het geval is, worden 
ze meteen aangesproken met ‘mevrouw' en ‘meneer'. 

Toen ze de grote woonkamer binnengekomen waren, trokken ze meteen alle
aandacht naar zich toe. Zo was het altijd gegaan. Iedereen die 
terugkwam van een bezoek aan Jasper stond in het middelpunt van 
belangstelling. De vreugde was op de gezichten van een ieder af te 
lezen toen Pieter verteld had dat Jasper de schuld voor het gebeurde 
niet langer bij zichzelf zocht. Dat hij dat moeilijke hoofdstuk had 
afgesloten. Astrid was er niet geweest en daarom had Pieter haar daarna 
een kort bezoekje gebracht in de kamers die zij en haar gezin 
gebruiken. Ze had in de woonkamer gezeten en toen Pieter zijn hoofd om 
de deur gestoken had meteen op de plaats naast haar op de bank geklopt. 
‘Kom zitten, broer!' had het geklonken. Toen hij haar het goede nieuws 
verteld had, zag hij hoe haar ogen fonkelden. Het was duidelijk dat zij 
het nieuws ook als goed bestempelde. Daarna was de schittering echter 
verdwenen en was er weer bezorgdheid in te lezen. Pieter wist maar al 
te goed dat zij, vanuit haar professie, waarschijnlijk nog andere 
leeuwen en beren zag die in het verschiet lagen. De grote klap, zoals 
zij het had genoemd. 

"Nou ja, niet aan denken nu," spreekt Pieter zichzelf toe. "Blijf bij
dat wat er is," vervolgt hij met een van de citaten die hij de 
afgelopen tijd van zijn zus heeft geleerd. "En als het allemaal toch 
niet lukt, ga ik gewoon zitten met de onrust die er is. Ook dat mag er 
zijn. Maar het liefst niet al te vaak!" Hij glimlacht om de laatste 
toevoeging. Dat zittend mediteren doet hij vaker tegenwoordig. Is ook 
onderdeel van de cursus die hij volgt bij Astrid. Die heeft hem heel 
duidelijk voor gehouden dat ze hem wel het een en ander kan bijbrengen 
maar dat hij daar zelf ook mee moet oefenen. Hoe zei ze dat ook alweer? 
Oh ja: ‘Niemand heeft ooit piano leren spelen door er een boek over te 
lezen.' Een opmerking die hem geroerd had omdat hij die eerder uit de 
mond van Jasper had gehoord. Dat had hij zijn zus gezegd en met haar 
armen om hem heen had ze hem zowat fijn geknepen. Een heerlijk, 
troostend gevoel. Daarna was ze verder doorgegaan op dat citaat met de 
mededeling dat als je iets wil leren, je er aandacht aan moet geven en 
oefenen. Dat geldt voor een cursus schilderen net zo goed als voor een 
cursus mediteren. Als je bij die schilderlessen alleen maar op de 
cursusavond ermee bezig bent, zul je niet zo heel veel leren. Thuis 
moet je in je eigen tijd er ook mee aan de gang om de geleerde 
technieken in de praktijd te brengen. En ja, dat geldt ook voor 
mediteren. Je moet ermee oefenen. Hij weet dat Marion en Astrid elke 
middag voor het avondeten samen zitten in de oude danszaal; een immense 
ruimte. Zelf voelt hij zich daar nog niet goed genoeg voor. Hij is bang 
dat zij zijn onrust zullen merken, daardoor afgeleid zullen raken en 
dat wil hij absoluut niet op zijn geweten hebben. Nee, liever zit hij 
op zijn eigen kamer. Op de mat en het bankje die hij van Astrid heeft 
geleend. Later dan zal hij eens samen met hen gaan zitten, zo neemt hij 
zich voor. Voor nu is hij blij dat Jasper deze moeilijke hobbel heeft 
genomen. 

--- 

"Kun je niet slapen?" vraagt David als hij merkt dat Astrid van plan is
uit bed te gaan. 

"Ja, het wil maar niet lukken." Ze gaat weer liggen en legt haar lichaam
tegen dat van haar man aan. 

"Onrust?" 

"Tja... dat zal het wel zijn, hè. Anders was ik allang in dromenland
geweest." 

"Nou ja, het had ook van die storm buiten kunnen komen, toch?" 

"Ook dat had gekund maar dan nog is het onrust," klinkt het bits. 

David begrijpt wat ze bedoelt maar heeft, vanwege de scherpe klank in
haar stem, ook door dat ze niet echt redelijk is op dit moment. Altijd 
lastig zo'n moment want dan moet er een keuze gemaakt worden. Vraag je 
niets meer, dan kan het verkeerd uitpakken maar doorvragen kan tot 
precies hetzelfde leiden. Een goede manier om dit op te lossen is er 
eigenlijk niet. Het maakt hem ook niet uit. Hij wil weten wat er aan de 
hand is. "Kun je me uitleggen waar jouw onrust vandaan komt?" 

"Nee." 

Opnieuw vreemd, zo vindt David. Het antwoord is gewoon te kort. Astrid
zit haast nooit om woorden verlegen. Altijd is ze goed gebekt en dit, 
dit kent hij niet van haar. "Mag ik je wat vragen?" Haar knikken, dat 
hij voelt tegen zijn bovenarm, zorgt ervoor dat hij na enige tijd van 
zorgvuldig in zijn hoofd formuleren zijn vraag stelt. "De laatste dagen 
ben je niet jezelf. Het lijkt er haast op alsof je je verstopt. 
Natuurlijk begrijp ik heel erg goed dat je moe bent. Wekenlang heb je 
gedraafd en ervoor gezorgd dat alles op rolletjes liep maar... nu... nu 
ben je er gewoon even niet. En het is volgens mij niet alleen maar 
moeheid want anders zou je na die paar dagen volledige rust die je 
genomen hebt, opgeknapt zijn. Er vreet iets aan je, hè?" 

Inwendig moet Astrid glimlachen om de omzichtige manier waarop haar
maatje zijn woorden heeft gekozen. Hij probeert alle gevoeligheden te 
omzeilen, zo voelt ze, maar toch heel duidelijk te maken dat hij 
bezorgd is. En... nou ja... het is gewoon heel lastig voor haar. Hoe 
breng je het onder woorden als je jezelf enorm tegenvalt. Als je het 
gevoel hebt alsof je niet echt bent. Alsof je jarenlang toneel hebt 
gespeeld. Anderen getraind, geleerd en hebt voorgedaan hoe het moet en 
nu... nu het zelf niet kunnen! Misschien... ja, gewoon maar doen. 
Gewoon maar die twijfel, dat wat ze niet kan uitstaan, hardop zeggen. 
Misschien dat ze het dan uit haar hoofd kan krijgen. "Ik val me zelf zo 
verschrikkelijk tegen, David! Heb heel veel cliënten, geef heel veel 
cursussen in mindfulness, aandachttrainingen, geef adviezen aan 
iedereen die bij me komt. Begeleidt Pieter op dit moment en tegenover 
al die mensen weet ik het heel erg mooi te brengen. Geef ik wijze raad. 
En zelf... zelf kan ik dat alles nu niet in de praktijk brengen. Ben 
ik... helemaal uit het veld geslagen gewoon. Wat ben ik nou voor een 
begeleider! Ik ben gewoon waardeloo... " 

"Ho! Stop!" zegt David terwijl hij zich op zijn zij draait en zijn armen
om Astrid heen slaat. "Loop niet te hard van stapel, schat. Wees 
voorzichtig met alles wat je zegt want anders bezeer je jezelf." 

"Misschien is dat wel goed! Misschien moet ik dat juist doen omdat alles
zo nep aanvoelt aan me. Het voelt zo verkeerd, David!" 

"Maar je waardeloos willen noemen en je zelf willen straffen, want daar
lijkt het op, gaat wel heel erg ver, liefste! Zoiets heb je niet 
verdiend gewoon. En... het is ook niet waar. Je bent absoluut niet 
waardeloos. Je bent van onschatbare waarde voor mij, voor onze 
kinderen, voor je broer, voor Jaspers familie en zo kan ik nog wel een 
tijdje doorgaan." 

"Maar ik kan het zelf niet, David! Ik kan, nu ik zelf in de put zit,
geen uitweg zien. Het is alleen maar één grote warboel in mijn hoofd. 
Het is donker. Ik voel me compleet van de voeten gevaagd. En ik zou het 
beter moeten weten. Ik zou als psycholoog, als therapeut, als 
begeleider beter moeten weten dan het een onwarbare kluwen in mijn 
hoofd te laten worden. Ik had... " 

Dan maakt David een fout. Hij is iets te snel met zijn reactie en
vergeet de behoedzaamheid, die hij eerder wel hanteerde, ook nu in acht 
te nemen. In de zin waarin hij haar oproept om te stoppen, gebruikt hij 
het werkwoord moeten en... dat is link. Dat is je begeven op erg glad 
ijs. Nooit eerder heeft hij Astrid gezegd wat ze moet doen. Maar aan de 
andere kant... het  lijkt ook nodig. Op dit moment, na haar 
opmerkingen, heeft hij het gevoel dat ze de regie kwijt is en dat hij 
die moet overnemen. 

"Ik moet helemaal niets, David Tuinstra!" klinkt het verontwaardigd en
meteen draait ze zich van hem af. 

"Schat, ik wil je absoluut niet zeggen wat je moet. Sorry,"
verontschuldigt hij zich voor zijn verkeerde woordkeuze of beter gezegd 
voor het feit dat die woorden van hem verkeerd uitgelegd kunnen worden. 
"Het zou beter zijn als je... als je even... Hè, honderdduizendmiljard 
bliksembommen en dondergranaten, ik weet het even niet, schat. Ik 
bedoel...leg me... wil je me alsjeblieft precies uitleggen wat er aan 
de hand is. Wat je voelt. Waar je volgens jou tekortschiet en wat 
belangrijker is, waarom dat zulke heftige reacties bij jou oproept. Ik 
wil je helpen, schat. Ik wil er voor je zijn maar heb het gevoel dat ik 
een kennisachterstand heb." 

De woorden ‘ik wil er voor je zijn' doen het hem bij Astrid. Het zijn
woorden uit de boeken van haar kleine Vietnamese monnik die ze David 
gevraagd heeft te lezen. Hij heeft ze gelezen, zo blijkt. En dat niet 
alleen. Hij weet dat wat die kleine, zachte man schrijft ook toe te 
passen. Ze draait zich weer naar David toe en begint heel zachtjes te 
huilen. Davids sterke handen glijden over haar rug. Ondanks haar 
ellende voelt ze zich geborgen. "Dank je, schat, dat je ervoor me wilt 
zijn. Ik val me zelf tegen omdat ik het zelf allemaal nu niet kan." 

"Wat is daar zo erg aan, Astrid?" 

Voor haar heeft het alles te maken met oordelen. Iets waarvan ze weet
dat ze het niet zou moeten doen. Want dan is er altijd wel iets te 
vinden om jezelf te veroordelen. 

"Ja, en dat te weten is heel belangrijk. Die kennis kan je verder
helpen. Volgens mij wil het feit dat je psycholoog, therapeut, trainer, 
leraar en begeleider bent niet zeggen dat je ineens een supermens bent 
geworden. Emoties zijn ook jou niet vreemd." 

"Maar ik had er beter mee moeten omgaan. Had het eerder moeten herkennen
wellicht." 

"Dat is niet gebeurd. Je hebt het niet gemerkt en nu mo... " heel snel
herstelt hij zich, "nu kun je verder met dat wat er is, schat. Meer is 
er niet. Je kunt niet met delete of backspace over je leven schuiven en 
dingen gaan wissen. Onmogelijk. Ga alsjeblieft verder met wat er is." 

"Maar ik had de balans moeten bewaren. Dat leer ik iedereen altijd. En
zelf kan ik het niet eens. Wat voor een leraar ben ik! Ik kan dat wat 
ik leer niet eens in de praktijk brengen." 

"Je oordeelt jezelf en blijft dat doen, Astrid. Waar je heel goed bent
in het niet oordelen over anderen, blijf je bezig je zelf te 
bekritiseren. Nogmaals, je bent ondanks al je goede kwaliteiten niet 
een supermens geworden. Je blijft gewoon jezelf. En, dat leer je 
iedereen ook altijd: een beginner. Nietwaar?" 

"Je hoeft mij niet te vertellen wat ik anderen leer, David Tuinstra." 

"Dat doe ik ook niet, schat. Ik heb alleen maar dingen opgestoken van
alles wat je mij verteld hebt. En ik ben ervan overtuigd dat het waar 
is! En ja, je hebt het gevoel dat je het zelf niet kunt maar het is 
niet waar. Nog een voorbeeldje. Ik zie je vaak genoeg yoga doen en van 
één van die oefeningen heb je me eens uitgelegd wat de betekenis ervan 
is." 

Astrid vraagt hem welke dat geweest is. 

David vertelt dat het gaat om een evenwichtsoefening. De handen boven
het hoofd gestoken en in elkaar gevouwen en dan de voet tegen het 
dijbeen van het andere been aan. 

Meteen weet ze welke oefening hij bedoelt en ook wat ze daarbij verteld
zal hebben. 

"Het ging volgens jou niet om het continue in balans zijn maar om het
evenwicht terug te kunnen vinden als je dat verliest. En, geloof me of 
niet, dat kun jij ook! Nog steeds! Ook voor jou als leraar is het niet 
mogelijk om steeds in balans te zijn. Het leven zit zo niet in elkaar. 
Af en toe zullen er emoties voorbij komen die je helemaal uit het veld 
kunnen slaan. Zo zie ik het, in elk geval. Die gevoelens zijn er. 
Zullen blijven komen. Ook bij jou. Jij bent een mens, liefste. Een mens 
zoals alle andere mensen. Geen robot, geen machine, geen supermens. 
Jasper betekent heel erg veel voor jou. Want het gaat om Jasper 
nietwaar?" Het opnieuw knikken van Astrid zegt hem dat hij gelijk heeft 
wat betreft zijn veronderstelling. "Jasper is jouw maatje. Je hebt vaak 
gezegd dat hij een voorbeeld is voor al jouw cliënten. Iemand die jij 
alleen maar de richting hoefde te wijzen en die op eigen kracht, 
ondanks zijn jonge leeftijd, de rest zelf heeft kunnen doen. En daarna 
werd jullie relatie alleen maar sterker op de meditatiegroep." 

Astrid vult aan: "Hij ontwikkelde zich zo mooi. Eerst nog een bang
vogeltje. Ook natuurlijk omdat de rest van de groep zoveel ouder is. 
Maar hij groeide, door met ons samen te zijn, door te lezen en door 
heel veel te oefenen. Ongetwijfeld is hij degene die het meest oefent 
in de hele groep. Hij weet dat je moet bijven oefenen. Steeds maar weer 
opnieuw. En, het doet hem goed. Het geeft hem iets." 

"Ja. En jouw verbondenheid met Jasper maakt dat het voor jou nu heel erg
moeilijk is. Dat je je evenwicht kwijt bent geraakt. Zolang je van 
alles en nog wat moest regelen, ging het goed. Nu er wat minder te doen 
is, val je om. Maar je hoeft het niet bij dat omvallen te laten. Dat 
weet je ook." 

"Dank je, schat. Voor deze geweldige peptalk." 

"Ik ben er voor je, schat." 

"En ik voor jou, David." 

"Ja, we zijn er voor elkaar. Kunnen elkaar niet behoeden voor het
omvallen maar wel er voor elkaar zijn." 

"We zijn een goed team." 

"Zeker. Dat zijn we. Maar nog even over Jasper. Het bericht van vanavond
was goed toch?" 

Astrid knikt maar geeft dan een nadere toelichting. Schetst wat er
volgens haar allemaal nog zou kunnen gaan gebeuren. Bewust kiest ze 
voor de woorden ‘zou' en ‘kunnen' omdat haar vak geen exact vak is. Ze 
werkt met mensen en iedereen is nou eenmaal anders. Eens had ze een 
collega die zich in het teamoverleg beklaagde omdat één van zijn 
cliënten zich niet gedroeg zoals beschreven stond. Haar opmerking 
daarop was geweest dat hij blij moest zijn met zo iemand want die zorgt 
ervoor dat je scherp blijft, dat je je niet alleen maar laat leiden 
door de theorie die je geleerd hebt, maar vooral kijkt naar wat je zelf 
ziet. 

Twee verschillende scenario's krijgt David te horen. Duidelijk
uitgewerkte betogen waarbij Astrid toch nog de nodige slagen om de arm 
houdt. Uit alles wat hij hoort, begrijpt hij dat Astrid de afgelopen 
dagen niet alleen maar gerust heeft. Ze is op de achtergrond hard aan 
het werk geweest. Heeft zich gericht op beide mogelijkheden en als ze 
uitgepraat is, weet David dat zij erop voorbereid is. Dat ze weet hoe 
ze Jasper kan helpen. "En wanneer ga je naar hem toe?" 

"Morgenochtend. Ik ga vroeg naar mijn werk om de boel op te ruimen en
over te dragen en dan ga ik bij hem langs. Ik beloof je dat ik me niet 
langer zal opsluiten in mezelf. En het spijt me dat ik je heb beroofd 
van je nachtrust." 

"Houd je nou eens op jezelf te oordelen! Morgen jij nog een paar uurtjes
in het ziekenhuis, ik nog een korte dag op het hoofdkantoor en dan gaan 
we genieten van wekenlang vakantie! Ga ik eindelijk dat onderzoekje van 
mij naar al die bommen en granaten van kapitein Haddock eens 
uitvoeren." 

Astrid begrijpt er niets van en krijgt dan te horen dat David jaren
geleden aan Pieter al eens heeft beloofd, iets waar Pieter 
waarschijnlijk helemaal niets meer van weet, dat hij alle boeken van 
Kuifje weer door zou lezen om te turven hoe vaak kapitein Haddock die 
uitdrukkingen gebruikt en in welke samenstelling. Astrid schudt haar 
hoofd als David uitgesproken is. "Echt iets voor mannen! Jullie blijven 
altijd kinderen!" 

"Yep! Gelukkig wel." 

"Maar... ik heb het toch niet verkeerd gedaan, hè? Ik hoef toch niet
perf... " 

"Stoppen, schat. Dat is goed om te doen nu. En inderdaad, je hoeft niet
perfect te worden. Het streven naar perfectie is absoluut niet nodig. 
Probeer dat alsjeblief nooit te bereiken! Wees jezelf. Zoekende naar 
het evenwicht. Je kent mijn favoriete citaat toch?" 

"Ja. ‘Wer wirklicht lebt, ist nie perfekt!' Wie waarlijk leeft, is nooit
perfect. Uit dat ene lied van Udo Jürgens. Ben de titel kwijt." 

"Ja, de favoriete zanger van je ouders. Werkelijk prachtige teksten en
heel erg mooi om naar te luisteren." 

"Ik blijf regelmatig Amazon.de checken om te kijken of er weer iets
nieuws van hem uitkomt. Zo houd ik de herinnering aan mijn ouders ook 
in leven." 

"Heel goed, schat! Blijven doen. Je mag ze nooit vergeten!" 

"Alleen jammer, dat jij ze nooit gekend hebt, David." 

"Natuurlijk ken ik ze wel!" 

Astrid kijkt haar echtgenoot verbaasd aan. 

"Je hebt me zo ontzettend veel over hen beiden verteld! Hoe zou ik ze
dan niet kennen?" 

"Je hebt gelijk." Even valt er een stilte. "Ik praat toch niet te veel
over ze, hè?" 

Davids mening is duidelijk: "Praat zoveel over ze als je wilt. Alleen
door te blijven praten over iemand, zul je hem of haar nooit vergeten." 


Astrid kust hem. "Ik ben blij met je, David." 

"Ik met jou, Astrid," zegt hij voordat hij haar kust. "Maar... ik ben nu
wel heel erg wakker en van slapen komt nu even helemaal niets, heb ik 
zo het idee. Zullen we wat warme melk gaan drinken?" 

Astrid vindt het prima. Ze wacht tot David zijn sokken heeft
aangetrokken, blote voeten buiten bed en de badkamer vindt hij nou 
eenmaal helemaal niets, en dan lopen ze samen naar de woonkamer die aan 
hun slaapkamer grenst. Daar bij het keukenblok maakt David twee bekers 
melk warm. Als dat gedaan is, zet hij die op de tafel voor de bank en 
gaat naast Astrid zitten. Ze schuiven dicht tegen elkaar aan. Dan gaat 
heel langzaam de kruk van de deur naar beneden en verschijnt het hoofd 
van Robin. 

"Ik dacht al dat ik jullie gehoord had." Hij raapt iets van de grond op
en komt dan met zijn schetsboek, zijn tekendoos en zijn knuffelaap de 
kamer binnen om de deur met zijn voet, net als zijn vader ook gestoken 
in een sok, achter zich dicht te duwen. Als hij zich tussen zijn ouders 
wringt, moet Astrid glimlachen. Twee kinderen. Beiden een mengelmoes. 

"Wil je ook wat melk?" vraagt David aan zijn oudste. 

Robin vraagt of hij warme chocolademelk mag. Zijn vader vindt het prima
maar zegt dat hij er geen slagroom op krijgt. Hij kijkt zijn vader 
vreemd aan. Pas als hij hoort dat het een grapje was, verschijnt er een 
glimlach op het gezicht van de jongen. 

"Kon je niet slapen?" vraagt Astrid. 

"Ik werd wakker van het onweer. Het blijft maar flitsen en donderen. En
het stormt echt! Er blijft vast niets over van onze boomhut." 

"Morgen maar eens gaan kijken, lieve jongen. Slaapt Niels wel?" 

"Ja, die hoort waarschijnlijk helemaal niets. Hij was ook heel erg moe."


David zet het gevraagde op de tafel neer en gaat dan weer zitten. 

"Ik was allang wakker," zegt Robin, "en ben naar de speelkamer gegaan.
Heb daar wat gekrabbeld. Maar ik krijg iets niet voor elkaar." 

Astrid vraagt hem wat hij bedoelt en Robin laat het zien. In zijn
schetsboek heeft hij een plaatje geplakt dat hij uit een tijdschrift 
heeft geknipt. Een plaatje dat hij daarna diverse keren heeft 
geprobeerd na te tekenen maar, volgens zijn woorden, lukt het niet 
goed. Hij wijst aan waar het steeds weer fout gaat. 

"Kun jij dat wel, mam?" 

"Ja. Maar het is wel heel erg lastig." 

"Wil je het mij leren?" 

"Nu?" 

"Als het kan. Ik ben toch wakker en jij ook." 

Astrid glimlacht om die logica en als ze op staat en naar de eettafel
loopt volgt Robin haar met zijn tekenspullen. 

David blijft eerst nog wat zitten. Hij is toch slaperiger dan hij
gedacht had, zo blijkt. Dan staat ook hij op en neemt de bekers mee 
naar de tafel. Als hij is gaan zitten, kijkt hij toe hoe Astrid hun 
zoon uitleg geeft. Het zelf een paar keer voor doet en dan Robin vraagt 
of hij het ook wil proberen. Hij ziet dat Robin heel goed heeft 
opgelet. Zelf heeft David absoluut geen talenten op dit gebied maar hun 
oudste zoon heel duidelijk wel. Die kopieert dat wat Astrid hem heeft 
voorgedaan bijna feilloos. De kritiek op zichzelf hoort David echter 
dan ook. Astrid pakt dat goed op. Zegt dat zij het zelf ook niet in een 
keer kon en dat het vooral aankomt op het blijven oefenen. David 
glimlacht. Hadden ze het daar eerder ook niet samen over? Nogmaals 
probeert Robin het en er volgen nog een paar probeersels totdat hij 
weet dat hij het kan. 

"Dank je, mam. Heeft jouw moeder het jou ook geleerd?" 

"Ja. Mijn moeder heeft het mij ook geleerd. Maar niet midden in de
nacht," voegt ze er met een glimlach aan toe om vervolgens een hand 
door de haren van haar zoon te halen. 

Ze drinken hun bekers leeg en daarna spoelen ze bij het aanrecht hun
mond. Dan wordt Robin door beide ouders naar bed gebracht, lekker 
ingestopt, geknuffeld en gekust. 

Als Astrid en David weer in bed liggen, slaakt Astrid een diepe zucht.
"Dit voelt heel erg goed, weet je dat." 

"Ja, kan ik me voorstellen. Je hebt je zoveel zorgen om hem gemaakt en
nu blijkt dat als er echt iets is, als hij ergens niet uitkomt, als hem 
iets niet wil lukken, hij gewoon naar je toe komt. Nou ja gewoon, 
midden in de nacht." Beiden schieten ze in de lach. 

"Ja, ik moet nog meer leren om los te laten. Ik moet niet alles willen
controleren. Niet alles willen sturen. Niet willen proberen Robin 
dingen te leren maar het initiatief bij hem laten. Om zo hem te laten 
worden wie hij is." 

"Zo is het maar net. Worden wie je bent, is het enige dat belangrijk
is." 

Wordt  vervolgd... 

Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox:
lucky_eye2@yahoo.co.uk 

©Lucky Eye, januari 2013. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, 
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande 
schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht. 




Auteurs waarderen reacties!
Vergeet niet te stemmen, en schrijf de auteurs om te vertellen wat je al dan niet leuk vond aan het verhaal!
Lucky Eye heeft 90 verhalen op deze site.
Profiel voor Lucky Eye, incl. alle verhalen
Email: lucky_eye2@yahoo.co.uk
Geef je mening over dit verhaal:
 
Typ beneden tekst in voor een snelle, anonieme reactie aan de auteur
De auteur zal dit dan in zijn/haar email ontvangen.

Stuur dit bericht:

Anoniem (geen afzender, auteur kan niet reageren!)
(Voer een email adres in als "chat email" in de instellingen, en het zal hier verschijnen)
met dit email adres als afzender:

verhalen in "overige"   |   alle verhalen van "Lucky Eye"  



Sex dating | Hete Livecams (NL) | Erotic Lesbian Stories




(c) Copyright, 2001-2024 ErotischeVerhalen.com   email webmaster Art voor ondersteuning
Powered by StoryEngine v1.01