hoofd menu | lesbian categorieën | auteurs | top verhalen | nieuwe verhalen | zoek | links | instellingen | opties voor auteurs |
Lekkere meiden zitten achter de webcam op je te wachten! Klik hier! |
BLANCO deel 2 - hoofdstuk 21 (mm:overige, 5314 words) | |||
Auteur: Lucky Eye | Toegevoegd: Oct 21 2011 | Kijkers/Lezers: 3961/3548 [90%] | Waardering (verhaal): 9.50 (2 stemmen) |
vervolg |
Klik hier voor de eerste 75 regels van het verhaal
Van Haastrecht de beademing af te sluiten. Voor de toeschouwers is het
spannend. Zal het Jasper lukken om op eigen kracht te kunnen ademen?
Alles gaat gelukkig heel erg goed. Als de pijp verwijderd wordt uit de
opening in zijn strottenhoofd is er even een moment waarop hij vreemde
geluiden maakt maar dan is heel duidelijk te zien dat hij zijn longen
zelf vol zuigt met lucht en dat ook weer laat gaan. "Zien jullie dat?"
zegt Gerald verheugd. "Hij kan het helemaal zelf. Een teken dat hij
alweer een stuk sterker is. Misschien moeten we hem af en toe wat dat
betreft nog wat rust gunnen, hem wat zuurstof bijgeven via de button
die we nu in het gat geplaatst hebben maar, dat laat ik aan de
verpleging hier over." De familie en Van Haastrecht verlaten de IC. Als
ze dan op de gang zijn, vraagt de arts of er misschien nog wat lekkers
voor hem is overgebleven.
*
In de week voorafgaande aan Jaspers verjaardag hebben Astrid en Jan
Nelissen, als afgevaardigden van de families, diverse bezoekjes
afgelegd. Zo gingen ze langs op de centrale huisartsenpost om daar de
arts de Jasper langs de kant van de weg behandeld heeft te bedanken.
Bij dat bezoek was ook zijn chauffeur aanwezig. Beiden zijn ze van
mening dat ze alleen maar dat gedaan hebben, wat ze moesten doen. En
diezelfde opmerking kregen Astrid en Jan ook te horen toen ze op het
hoofdbureau van politie spraken met de agenten Spijkstra en Jansen. Ook
bij hun bezoek aan de ambulancedienst hoorden ze die woorden. Allemaal
mensen die goed bezig zijn met hun werk en van lofuitingen niets willen
weten. Toch maakten de twee heel duidelijk, dat ze heel erg blij zijn
met de enorme inzet die getoond is. Ook gaven ze aan dat ze die
dankbaarheid te zijner tijd op een andere manier tot uiting zullen
brengen.
Het gesprek met de twee agenten leidt tot een andere afspraak. Theo
Jansen heeft namelijk, nadat zijn collega weggegaan is, Astrid en Jan
gevraagd of hij een persoonlijk gesprek kan krijgen met Pieter. Heel in
het kort legt hij de reden van zijn verzoek uit. Astrid sluit het via
de telefoon even kort met haar broer, en ze stellen de afspraak vast op
zondagmiddag twee uur.
Nu zitten ze samen achter een kop koffie in het restaurant in de hal van
het ziekenhuis. Theo heeft eerst uitgebreid geïnformeerd naar de
gezondheid van Jasper en Pieter heeft hem daarover alles wat er zich op
dit moment afspeelt, verteld.
"Maar vertel me eens," opent Pieter dan het eigenlijke gesprek, "ik heb
begrepen dat jij een persoonlijk gesprek met mij wilde. Je bent nu niet
in functie, maar gewoon Theo Jansen en ik... ik kan je verzoek
eigenlijk niet zo goed plaatsen."
"Is ook lastig omdat u niet alle ins en outs kent natuurlijk en daarom
zal ik het u uitleggen." Pieter onderbreekt hem na zijn openingszin en
zegt dat hij hem met een gerust hart met je en jij mag aanspreken maar
daar wil Theo niets van weten. Volgens hem is dat gewoon niet mogelijk.
Pieter haalt zijn schouders op en legt zich daarbij neer. "Toen mijn
collega en ik op de plek kwamen waar u uw vriend had gevonden, had ik
het vreselijk moeilijk. Spijkstra heeft u dat verteld, zo weet ik."
Pieter knikt. "Ik heb al wel vaker gesurveilleerd maar dit was de
eerste keer dat er echt iets aan de hand was. Tenminste, iets met echt
menselijk leed, laat ik het maar zo omschrijven. Kleine vechtpartijen,
burenruzies, dronkenmansgedrag dat had ik allemaal al wel meegemaakt
maar nog nooit iets dat zo aangrijpend was als dat wat ik toen onder
ogen kreeg. Jasper... hij... nou ja... u weet hoe hij eraan toe was.
Het was vreselijk gewoon. Ik vond het vreselijk. En... ik sprong op
slot. Ik kon niet meer reageren zoals dat van een politieman verwacht
mag worden. We hadden ons aan elkaar voorgesteld maar uw naam was niet
tot me doorgedrongen door de beelden van wat ik zag. Alles leek te zijn
verdrongen. Er was alleen maar ellende, zo zag ik. Spijkstra praatte op
me in." Opnieuw knikt Pieter ter bevestiging. Hij weet nog precies wat
de oudere agent tegen zijn jonge collega zei. "En toen noemde hij
opnieuw uw naam. En die naam kon ik plaatsen omdat ... nou ja... daar
gaat dus dit persoonlijk gesprek over." Pieter herinnert zich ineens
weer de blik die de jongeman toen op hem geworpen had, en is nu uiterst
benieuwd naar de uitleg. "Mijn vader is Ewout Jansen en hij werkte hij
Meissen Staal b.v. in Kampen. Meissen Staal is zoals u zult weten een
van de bedrijven die onder KV Holding vallen."
"Ja. Ik weet niet zo heel erg veel van het bedrijf maar ik ken in elk
geval wel de bedrijven die erbij horen hier in deze regio." Bij Pieter
gaat inmiddels een lichtje op omdat hij de naam van het bedrijf nu
linkt aan de achternaam van Theo. Hij laat Theo echter zijn verhaal
doen.
"Mijn vader is veel te vroeg overleden ten gevolge van longkanker. Ik
was tien. Mijn broertje acht en mijn zusje zes. Heel veel verdriet
natuurlijk en daarnaast ook allerlei problemen. Tenminste... dat dacht
mijn moeder in eerste instantie. Want ze had het idee, dat ze zou
moeten gaan werken omdat een uitkering nooit voldoende zou zijn om het
gezin te onderhouden. Nou is er met werken niets mis natuurlijk, maar
wij hadden thuis een traditioneel gezin, moet u weten. Mijn ouders
hadden heel duidelijk met elkaar afgesproken dat mijn vader de kost zou
verdienen en dat mijn moeder thuis zou blijven voor de huishoudelijke
en zorgtaken. Een bewuste keuze van hen. En toen... toen was dat ineens
weg. Gelukkig bleek het anders te zijn. Natuurlijk was de officiële ANW
geen vetpot maar KV Holding zorgde voor een prachtige financiële
ondersteuning. Elke maand kwam er geld zodat mijn moeder de bewuste
keuze van mijn ouders, het zorgen voor ons, kon blijven uitvoeren zoals
ze altijd had gedaan. En dat is echt heel bijzonder. Geloof me, heel
bijzonder."
"Mijn vader was een heel sociaal mens. Hij heeft dat soort extra's
allemaal ingevoerd in de jaren dat hij de leiding had binnen het
bedrijf, omdat hij van mening was dat een stuk nazorg heel belangrijk
is. Het overlijden van een partner is al erg genoeg. Als daar dan ook
nog eens financiële problemen bij gaan komen, is de ramp niet te
overzien."
"Inderdaad. Een heel goede regeling. Een blijk van waardering ook voor
dat wat mijn vader in het bedrijf heeft gedaan, tenminste... zo voel ik
dat. Ik was in die tijd moeilijk. Ik miste mijn vader. Hij was niet
zozeer een... een... opvoeder maar meer mijn vriend. We deden
ontzettend veel samen. Mijn moeder was degene die de discipline erin
hield en voor de opvoeding tekende. Niet hij. En toen... toen hij er
niet meer was, botste ik regelmatig met mijn moeder. Het werd er niet
beter op toen ik in de puberteit kwam. Nou schijnt iedere jongere dan
lastig te zijn maar... ik was nog een graadje erger, laat ik maar
zeggen. En als mijn moeder me ter verantwoording riep voor iets stoms
dat ik uitgevreten had, en dat gebeurde echt regelmatig, beriep ik me
er altijd op dat ik geen vader meer had. Dat ik hem zo miste. Voor haar
was dat geen excuus en steevast kreeg ik het volgende te horen: ‘Jij
hebt geen klagen, jongeman! Jij hebt tenminste nog een van je ouders.
De jongedame en jongeheer Kemp Verhaeghe, neem daar een voorbeeld aan!
Die verloren beide ouders op één dag en van hen beiden heb ik nooit
iets gelezen in de krant!'" Ondanks de serieuze toon waarop Theo het
vertelt, schiet Pieter in de lach.
"Sorry, dat ik moet lachen, maar die uitspraak is zo mooi!" zegt hij als
hij uitgelachen is.
"Ik begrijp het. Het moet heel komisch overkomen nu maar toen, voor mij,
absoluut niet. En ik kreeg die opmerking in diverse bewoordingen, heel
vaak te horen. Zo vaak dat ik een gloeiende hekel aan de kinderen Kemp
Verhaeghe begon te krijgen."
"Oei! Dat is minder voor mijn zus en mij."
"Ik zag u beiden als heiligen die nooit eens iets verkeerds deden. Die
altijd maar keurig en braaf waren, en zich met grote moed door een
vreselijke periode in hun leven heen hadden geworsteld." Theo laat een
stilte vallen. Pieter is even weer terug in het verleden. Van die hele
volzin is alleen het laatste gedeelte waar. Er is moed voor nodig
geweest. Zeker bij Astrid. Zij was de moedigste van hun twee en zorgde
er steeds maar weer voor dat alles goed ging. Zijn rol was duidelijk
een kleinere, gewoon omdat hij nog te jong geweest was.
"Niet helemaal waar natuurlijk," reageert Pieter dan na een periode van
stilzwijgen.
"Natuurlijk niet, maar in mijn ogen toen wel."
"En, wat deed je van mening veranderen?"
"Dat is alweer een hele tijd terug. Die bijna verering, laat ik het maar
zo noemen, van mijn moeder voor uw zus en u zorgde op een gegeven
moment voor een enorme ruzie thuis. Toen mijn moeder me weer eens
voorhield dat ik helemaal niets te klagen had in vergelijking met u
beiden, sloegen bij mij de stoppen door. Ik heb er van alles en nog wat
uitgegooid. Ik zal de woorden niet herhalen maar geloof me, het was
erg. Mijn beeld was verwrongen natuurlijk. Ik zag u als heiligen,
rijkeluiskinderen die absoluut niets te klagen hadden, die alles in de
schoot geworpen kregen, die konden kopen wat ze wilden, die hun handen
nooit vuil maakten, nooit hoefden te werken, en veel meer van dat soort
clichés. Mijn moeder viel stil en reageerde totaal niet. En dat was nou
ook weer niet wat ik wilde natuurlijk. Ik wilde juist, dat ze iets
terug zou zeggen. Ze veegde haar handen af aan een handdoek en zei dat
we over een halfuurtje zouden eten." Theo lacht en Pieter lacht mee
omdat hij zich het tafereel heel goed voor de geest kan halen. "Vanaf
dat moment kwam de familie Kemp Verhaeghe niet meer ter sprake. Een
jaar later ongeveer vroeg mijn moeder me of ik met haar mee wilde gaan,
om iets te bekijken in de stad. Prima, geen probleem. We gingen naar
een klein winkeltje aan het eind van de Oudestraat."
"Ah... "
"Ja, uw winkeltje. Maar dat wist ik toen nog niet. Ze had een leuke,
nieuwe kast gezien. Tien jaar na het overlijden van mijn vader is mijn
moeder hertrouwd. Een heel leuke man. Iemand waar wij als kinderen ook
goed mee over weg kunnen. Voor mij, niet een vader. Die had ik
tenslotte. Maar ik kan gewoon heel erg goed met hem praten en dat is
ook heel erg belangrijk, nietwaar?"
"Ja, zeker. Zo iemand heb je gewoon nodig in je leven. Iemand om tegen
aan te praten. Niet iemand die je antwoorden geeft, maar gewoon om
lekker tegen aan te kletsen."
"Ja. Zo iemand is mijn tweede vader. Zo noem ik hem dan weer wel. Toen
mijn moeder hertrouwde, heeft ze dat keurig netjes gemeld bij jullie
firma trouwens hoor. De maandelijkse uitkering zette zij daarmee stop
maar jaarlijks met de Kerst komt nog wel steeds het kerstpakket en de
handgeschreven brief van u of uw zus. Heel bijzonder."
"Weet je hoeveel schrijfkramp me dat elk jaar kost, die brieven?" Theo
glimlacht breed.
"Waarom maken jullie dan niet gebruik van een computer!"
"Traditie. Er moet volgens mijn zus iets van aandacht in blijven zitten.
Anders zou het kunnen lijken, dat we een standaardbrief maken en die
kopiëren en dat willen we dus niet."
"U ook niet dus."
"Nee. Mijn zus heeft gelijk. Ze heeft meestal gelijk, hoor.
Betrokkenheid bij de familie van oud-medewerkers doe je niet af met een
kopietje. Die schrijfkramp neem ik op de koop toe. Ik moet er gewoon
eerder in het jaar mee beginnen, maar ik stel het altijd uit. Mijn
eigen schuld. Maar ga verder met je verhaal, als je wilt want ik ben
echt benieuwd naar wat er gebeurde."
"U weet het niet meer?"
"Ik weet bepaalde dingen nu natuurlijk wel. Je moeder was al vaker
geweest en kwam toen op een gegeven moment samen met jou. Die keer
verkocht ik echter niets. Later kwamen jij en je vader, ik noem hem
maar zo, terug en werd er wel een koop gesloten. Maar wat er tussendoor
gebeurde, de crux van jouw verhaal volgens mij, daar weet ik natuurlijk
niets van."
"Logisch." Theo zucht eens diep en gaat dan verder. "Toen mijn moeder
mij de kast, waarop haar oog gevallen was, liet zien, was ik onder de
indruk. Zo mooi, zo vakkundig gemaakt. Allemaal handwerk, verzekerde ze
me. Ze liet haar handen over het hout glijden en nodigde me uit het ook
te doen. Ik vond het een beetje gênant eigenlijk, maar deed het toch.
Ze vroeg me wat ik voelde. Eerst zei ik niets maar toen kwam er toch
een antwoord. Ik voelde liefde. Liefde voor het vak. Liefde voor het
materiaal. Mijn moeder glunderde helemaal. Toen kwam u van achter in de
winkel aanzetten. Ik wist absoluut niet wie u was. Ik had het vermoeden
dat u de maker van die mooie kast was. U zat onder het stof en hoewel u
geprobeerd had het wat weg te vegen, was dat niet echt goed gelukt."
Pieter moet hard lachen. Hij herkent het beeld helemaal. "Maar voor mij
was dat een goed teken. Iemand die werkte. Iemand die iets deed voor de
kost. En, toen u een gesprek aanging met mijn moeder werd dat beeld
alleen maar levendiger. De manier waarop u praatte over de kast, over
uw manier van werken, liet me zien dat u wist wat u deed. Dat u liefde
had voor dat wat u deed. En terwijl u praatte, bleef ik maar naar u
kijken."
"Ja, ook dat weet ik nu weer. Eventjes dacht ik toen dat je verliefd op
me was."
"Euhhh... " stamelt Theo terwijl hij rood begint te worden.
"Sorry hoor, maar je keek nogal schaapachtig toen herinner ik me. Alsof
je verliefd was."
"Nee, dat was het niet. Ik was gewoon onder de indruk van alles wat u
vertelde. Mijn moeder vroeg naar de prijs en die was duidelijk boven
haar begroting. Ze zei dat ook. En toen keek ik opnieuw op. Niet mijn
moeder begon af te dingen op de prijs maar u begon de verkoopprijs te
verlagen. U ging echt een heel eind maar mijn moeder wilde dat gewoon
niet. Uiteindelijk zijn we naar buiten gegaan. We liepen samen, niet
pratend, door de straat tot mijn moeder ineens stil bleef staan. 'En?
Wat vond je van de jongeheer Pieter Kemp Verhaeghe? Die arrogante,
bekakte, asociale, luie uitvreter?' klonk het scherp uit haar mond.
Mijn mond viel open en op dat moment kon ik wel door de grond zakken
van schaamte. Ja, het waren mijn eigen woorden geweest waarmee ze mij
nu confronteerde, en het was nog maar een samenvatting van alles wat ik
er in mijn woede uit gegooid had." Met een schuldig geweten kijkt Theo
Pieter aan, tot Pieter het ongemakkelijk begint te vinden.
"Hè, je hoeft je tegenover mij niet te verontschuldigen hoor!"
"Maar... "
"Nee. Helemaal nergens voor nodig. Ik weet, uit eigen ervaring, dat we
allemaal onze vooroordelen hebben. Ook ik. En die worden veroorzaakt
door onze beperkte blik. We kunnen nou eenmaal niet alles weten. Jij
ging er vanuit dat ik niet hoefde te werken voor mijn geld en voegde
daar nog een paar onaangename karaktertrekjes aan toe." Opnieuw wordt
Theo rood in het gezicht. "Het geeft niet, Theo. Het overkomt ons
allemaal. We zijn nou eenmaal veel en veel te snel geneigd om
conclusies te trekken, te oordelen en te veroordelen."
"Maar het blijft niet goed natuurlijk."
"Het zou anders kunnen, maar het is niet iets om een halszaak van te
maken. Het is je overkomen en ik heb zo het idee dat je er iets van
geleerd hebt. Toch?"
"Zeker heb ik dat! Mijn moeder is een schat. Ze begreep uit mijn
onthutste blik meteen dat ik enorm geschokt was en knuffelde me zowat
plat daar midden in de winkelstraat. Ze zei me, net zoals u, dat dit
soort dingen ons overkomt. Dat we ervan kunnen leren. En ja...dat heb
ik dus gedaan. U zei het net al. Het gaat om oordelen en veroordelen,
en dat heb ik dus afgeleerd. In elk geval... ik doe het minder snel. Ik
verken eerst, voordat ik een conclusie trek. En dat ook nog alleen maar
als het nodig is. Soms hoeven we gewoon geen conclusies te trekken.
Kunnen we dingen laten zoals ze zijn. Accepteren zoals ze zijn." Deze
woorden van Theo voelt Pieter diep in zijn binnenste. Het doet hem heel
erg herinneren aan Jasper. "Heb ik iets verkeerds gezegd?" Pieter stelt
hem gerust. Vertelt hem dat wat hij eerder eens, over dit onderwerp,
besproken heeft met Jasper. "Ja, dat is precies wat ik ook bedoelde."
"Ja, en dat riep bij mij even een herinnering aan Jasper op."
"Dat kan ik me voorstellen. Heel goed voorstellen."
"Theo, ik heb een verzoek aan je."
"Die zal ik graag vervullen. Zo heb ik dan toch een beetje het gevoel,
dat ik iets kan goedmaken van die stommiteit van toen." Pieter
glimlacht naar hem.
"Stop met het zeggen van u tegen mij. Door me met u aan te spreken, te
zeggen dat je en jij gewoon onmogelijk is, zoals je in het begin van
ons gesprek liet blijken, lijkt het erop dat je zelf begonnen bent met
een soort heiligenverering zoals je moeder dat vroeger deed."
"Maar... "
"Nee, geen mitsen en maren. Ik ben gewoon Pieter Kemp Verhaeghe en ik
heb veel liever dat je me aanspreekt met je en jij."
*
Maandag 28 mei is het tweede pinksterdag. Een dag waarop de familie
Verhulst in de regel naar de ouders van Martin gaat, maar dit jaar dus
niet. Alles is anders dit keer en iedereen schikt zich daarin. Pieter
wacht met Marion in het restaurant in de hal van het ziekenhuis op
Martin. Die is met de kinderen naar mevrouw van Heijningen gereden, om
haar op te halen voor een bezoek aan Jasper.
"Als u weer naar huis wilt, moet Marion me maar even bellen," zo zegt
Martin als hij mevrouw Van Heijningen bij Marion aan een tafeltje in
het restaurant heeft gebracht.
"Ik kan gerust een taxi terugnemen hoor!" Haar woorden klinken erg
stellig en Martin heeft moeite om iets terug te zeggen. Hij weet
wanneer ze haar mening heeft bepaald en heeft ook geleerd, om daar dan
niet tegen in te gaan. Martin kust Marion en de kinderen en loopt dan
met Pieter weg. Samen gaan ze naar 't Harde. David heeft hen gevraagd
om naar het buiten, zoals hij dat noemde, van de familie Kemp Verhaeghe
te komen. De voorvaderen van de familie woonden in vroeger tijden in
Amsterdam, zo heeft Martin inmiddels iets mee gekregen van de
familiegeschiedenis van Pieter en Astrid. Om aan de drukte van de stad
te ontkomen, toen dus ook al, hebben ze een landgoed op de Veluwe
gekocht, vlakbij 't Harde.
Marion drinkt samen met haar gast en de kinderen, koffie en limonade.
Ook nemen ze er iets bij. De kinderen vinden het verblijf in het
ziekenhuis niet vervelend. Vaak krijgen ze wat lekkers. Natuurlijk is
de reden dat ze hier zo vaak zijn de laatste tijd minder, maar het
heeft ook voordelen. Als ze alles op hebben, haalt Marion onder protest
van mevrouw Van Heijningen een rolstoel op. Sam legt een verband met de
opa van Robin en Niels en zegt dat hardop waarna ze in lachen uitbarst.
Maarten kijkt zijn zus met pretoogjes aan en kan niet anders dan ook
lachen.
"Moet jij ook lachen, Maarten?" klinkt het dan ineens.
"Ja, mevrouw Van Heijningen. U vindt het toch niet erg, hè?"
"Nee, ik weet waarom jullie lachen. Het is geen uitlachen maar een
lachen om, nietwaar?" Maarten denkt even na over het verschil tussen
die twee begrippen en knikt dan. Sam die het verschil zo snel niet
doorheeft, denkt er goed aan te doen ook maar te knikken. Haar broer is
slim, tenslotte.
Dan gaan ze naar de IC. Eerst gaan ze met z'n vieren naar binnen. Het
kan, want er zijn nog geen andere bezoekers. Mevrouw Van Heijningen is
erg aangeslagen als ze Jasper zo ziet liggen en Maarten heeft het idee
dat die rolstoel een goede uitkomst is. Zo kan ze in elk geval blijven
zitten en valt ze niet om van de schrik. Een heel lange tijd zit ze
stilletjes naast Jaspers bed. Marion legt van alles aan haar uit maar
reageren doet ze niet. Het lijkt alsof ze helemaal in zichzelf
verzonken is. Sam is het al snel zat, dat stille gedoe, en vraagt hem
of hij mee de gang opgaat. Daar hebben ze de afgelopen dagen vaker met
elkaar en Robin en Niels gespeeld. Maarten gaat met haar mee maar als
hij bij de deur is, blijft hij toch staan. Hij fluistert zijn zus iets
in het oor. Ze haalt haar schouders op en gaat alleen naar buiten. In
het hoekje bij de deur blijft Maarten staan. Ongezien voor de anderen
wacht hij af wat er staat te gebeuren. Op zich vindt hij het vervelend
en naar dat hij daar staat te gluren maar hij wil gewoon iets weten.
Hij heeft de oude mevrouw Van Heijningen herkend vanuit iets dat hij
gezien heeft. Gezien op die speciale manier. Vroeger gingen hij en Sam
altijd mee als hun moeder bij haar op bezoek ging maar later, toen ze
naar de basisschool gingen, kon dat niet altijd meer. Heel af en toe
nog wel. In vakanties of als de leraren een studiedag hadden. Hij kent
haar dus wel. Hij weet ook dat zij speciale gaven heeft. Dat zijn
moeder daarom vroeger heel vaak naar haar toeging en zij ook graag wil
dat Maarten met haar gaat praten. Maar, gezien op de speciale manier
had hij haar daarvoor nog nooit. Gisteravond was dat zien er ineens
weer geweest. Hij had in bed gelegen en zag hoe ze naast Jaspers bed
zat in een rolstoel. En nu wacht hij af of er nog meer gaat gebeuren
van dat wat hij al vooruit gezien heeft.
"Vreselijk Marion," zegt mevrouw Van Heijningen dan met een beverige
stem. "Ongelofelijk dat mensen elkaar zoiets kunnen aandoen. Niet
normaal. In wat voor een tijd leven we toch."
"Ja. Niet te snappen gewoon."
"Wraak is een vreselijk emotie. Eentje die je totaal de verkeerde kant
op kan voeren. Die alle remmingen, die normaal zullen optreden voor dat
je iets doet, wegneemt."
"Ja. Vindt u het vervelend dat ik u gevraagd heb te komen?"
"Nee. Ik weet dat je belang hecht aan mijn mening en ik ben je heel erg
veel verschuldigd. Dat weet je."
"U bent mij iets verschuldigd?"
"Ja, natuurlijk. Je bent een ontzettend trouwe bezoeker, Marion, en niet
alleen jij! Jouw gezin is mij erg waardevol geworden. Ik heb jullie
steeds een beetje als mijn eigen gezin beschouwd. Dat weet je." Marion
knikt. "En door jullie komst in mijn leven heb ik het gevoel dat ik
weer leef. Ik heb heel veel mooie momenten met jou en je gezin mogen
meemaken en dus ben ik jou, jullie, het nodige verschuldigd."
"Andersom werkt het natuurlijk net zo. Dat weet u. Als u er niet geweest
was voor mij dan... dan weet ik niet waar ik terecht gekomen was.
Waarschijnlijk in een gekkenhuis of zo. Dan zou ik totaal doorgedraaid
zijn!"
"Zo blijkt maar weer eens dat wij mensen op elkaar betrokken horen te
zijn. Dat we niet los van elkaar kunnen bestaan."
"Ja. Inter-zijn noemde die kleine Vietnamese monnik dat vorig jaar
tijdens die prachtige retraite. Een niet bestaand woord maar eentje die
echt in de Van Dale opgenomen moet worden."
"Vind je het goed dat ik naar hem ga kijken?" Marion weet wat ze bedoelt
en knikt. Waar Maarten het zien noemt en zijzelf voelen, noemt Mevrouw
Van Heijningen het kijken. Mevrouw Van Heijningen legt Jaspers rechter
hand tussen haar beide handen. "Hij voelt inderdaad te warm aan. Klam
ook."
"De koorts wil maar niet wijken. Het blijft steeds tussen de 38.0 en
38.5 graden," licht Marion toe. Dan is het heel erg lang stil.
Maarten kijkt vanuit zijn hoekje gespannen toe. Mevrouw Van Heijningen
kan het waarschijnlijk, net als zijn moeder, heel bewust doen. En dat
maakt hem nieuwsgierig. Hij ziet dat ze eigenlijk niets bijzonders
doet. Maar toch blijft ze heel erg lang zo zitten.
"Wat heb je zelf bij hem gevoeld, Marion?" komt dan haar vraag. Marion
geeft een toelichting.
"Ik heb gevoeld dat hij heel bang en angstig is. Alsof hij ingeweven zit
in een net van boze dromen."
Wow, Maarten kijkt op. Kun je dat soort dingen zo duidelijk merken als
je het bewust doet? Zou hij dat ook kunnen?
"Ik bemerk precies datzelfde, Marion. Hij is van ons gescheiden op dit
moment door een vlies. Een vlies dat om hem heen zit en ons van hem
scheidt. Hij zit als het ware in een eigen, afgezonderd wereldje dat
gekenmerkt wordt door... door alles wat slecht en boos is. Misschien
niet de juiste woorden maar ik weet even geen andere." Het lijkt alsof
Mevrouw Van Heijningen teleurgesteld is dat ze geen betere diagnose kan
stellen.
"Het geeft niet," stelt Marion haar gerust met een klopje op haar
schouder. "Dit is voor mij een hele geruststelling. Het is iets dat we
aan kunnen, toch?"
"Jazeker! Zorg ervoor dat hij heel veel liefde voelt. Dat je regelmatig
de tijd neemt hem vast te houden. Dat je tegen hem praat. Vul hem met
al het positieve dat jij in je hebt. Je hebt voldoende om te delen,
Marion. Wees daar verzekerd van!" Dan laat ze Jaspers hand voorzichtig
los en laat een diepe zucht horen.
"Moeilijk?"
"Nee. Maar wel vermoeiend. Maar ook dat geeft niet. Hij komt er door.
Daarvan ben ik overtuigd maar... het zal niet makkelijk zijn. Er zullen
tegenslagen zijn, maar geloof me... hij redt het."
Maarten stapt heel voorzichtig uit zijn verstopplek, opent de deur van
de IC zonder enig geluid en gaat de gang op. Zodoende krijgt hij haar
laatste woorden niet meer mee.
"En we krijgen hulp."
"Wat?"
"Ik... ik... sorry... ik weet niet waar dat zo ineens vandaan komt. Het
spijt me. Ik... het kwam heel onbewust... alsof ik zelf niet sprak... "
Mevrouw Van Heijningen is helemaal ontdaan ineens en Marion haalt snel
een glaasje water voor haar. Met kleine teugjes drinkt ze het water op.
"Het spijt me Marion ik... "
"Het is niet nodig u te verontschuldigen. Dat weet u. Ik heb het ook
wel. Dan is er iets dat ik niet zie aankomen. Ineens, als een
donderslag bij heldere hemel is er iets. Een inzicht. Een zeker weten.
Een verklaring ervoor is er niet."
"Ja, zo was dit ook. Maar... zorg er wel voor dat je Maarten goed in de
gaten blijft houden."
"Dat zal ik doen."
Wordt vervolgd...
Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox:
lucky_eye2@yahoo.co.uk
©Lucky Eye, augustus 2011. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.
Auteurs waarderen reacties! Vergeet niet te stemmen, en schrijf de auteurs om te vertellen wat je al dan niet leuk vond aan het verhaal! |
|
Lucky Eye heeft 90 verhalen op deze site. Profiel voor Lucky Eye, incl. alle verhalen Email: lucky_eye2@yahoo.co.uk |
|
Typ beneden tekst in voor een snelle, anonieme reactie aan de auteur De auteur zal dit dan in zijn/haar email ontvangen.
Stuur dit bericht:
|
Sex dating | Hete Livecams (NL) | Erotic Lesbian Stories |