hoofd menu | gay categorieën | auteurs | top verhalen | nieuwe verhalen | zoek | links | instellingen | opties voor auteurs |
Lekkere meiden zitten achter de webcam op je te wachten! Klik hier! |
Zonsondergang deel 9 slot (bi:eerste keer, 4029 words) [9/9] Toon alle delen | |||
Auteur: Peter | Toegevoegd: Oct 15 2009 | Kijkers/Lezers: 5553/4123 [74%] | Waardering (deel): 8.50 (2 stemmen) |
Aan boord van de Polaris en aankomst op Mallorca....... Na deze oversteek vliegt Peter terug en verheugd zich op het weerzien van zijn nieuwe vrienden. Zijn nieuwe belevenissen worden beschreven in Zonsondergang 2 |
Klik hier voor de eerste 75 regels van het verhaal
hield van mij, kent al mijn plekjes en streelt vol passie. Het was
heerlijk vrijen, kussen, beffen en...... Haar gedachten worden abrupt
onderbroken door mijn zachte stem.
"Draai je maar om, Mar," zeg ik een beetje hees. Ik zit op mijn knieën
bij haar voeten en ik heb niet in de gaten dat mijn paal, uit de broek
stijf naar boven staat. Zonder morren draait ze zich om. Ze kijkt mij
zwoel en geil aan, maar zegt niets. De zon straalt over haar lichaam,
de tepels zijn hard, zij is een plaatje.
Het intens geil gevoel wordt alleen maar heviger. Ik wil haar kussen,
beminnen en binnendringen ik wil één zijn met haar. "Petertje, komt er
nog wat van, ik wil niet verbranden, ene...., pas jij ook maar op, jouw
knop is al rood," zegt ze lachend.
Uit het flesje loopt het straaltje tussen haar borsten, met beide handen
wrijf ik de olie uit. Beide borsten voorzichtig masserend en ik speel
met de harde tepels. De olie verspreid ik met beide handen over haar
borst en buik. Mijn trots past niet meer in mijn broek. Op de onderbuik
spuit ik een flinke scheut uit het factor flesje. Trillend wrijf ik die
over haar heuveltje en laat mijn vinger weglijden tussen de
lipj............
"Land in zicht," wordt er geroepen. Dit kon niet op een slechter moment
komen. De schipper komt aanlopen en zegt, "Land in zicht, recht
vooruit."
Einde deel 8
Deel 9
"Mooi, dan zal ik zo een rader peiling nemen." Ik sta op, Marlies zucht
opnieuw. De radar geeft aan, dat wij op een afstand zitten van zestien
mijl, conform aan de GPS plotter natuurlijk. De wind is iets
toegenomen, de zee ook, maar lang niet hinderlijk. De boot klieft mooi
door de golven heen. Af en toe een spatje buiswater. Het is bekend, dat
rond dit eiland de wind in de namiddag opsteekt. Speciaal aan de Noord
kant. "Mensen, het kan misschien wel wat gaan waaien." Het lijkt mij
goed om dat alvast te melden. "Els, kijk jij de kombuis nog even na op
losse dingen en zet alles goed zeevast." De wind wakkert snel aan, de
golven worden hoger hier en daar zijn witte schuimranden te zien. We
zijn allemaal in het stuurhuis verzameld. "Biertje, mannen,?" vraagt
Els. Het wordt ook snel frisser, wij trekken allemaal iets warmers aan.
De bergen zijn nu duidelijk zichtbaar.
Links van Puerto de Soller is de radarpost boven op de 1300 meter hoge
berg goed zichtbaar. Het is tevens een VOR voor vliegtuigen. Het is en
markant herkenningspunt, iets rechts daarvan is het gat van de haven.
De barometer valt snel, ik heb er nog niet op gekeken."Ik denk dat het
echt hard gaat waaien, de barometer is altijd sneller dan de storm."
Het is of er iemand een kraan met wind opendraait. De wind neemt snel
toe, ik schat dat wij nu in een windkracht vijf zitten, met
uitschieters naar zes á zeven. De boot gaat nu duiken in de golven ook
het buiswater neemt toe. De zonnetent staat te klapperen. Peter zet hem
vast. "Het wordt menens, lijkt het. Ongelooflijk hoe snel het weer hier
kan veranderen" zeg ik om het gesprek gaande te houden. De lucht is
blauw, geen wolkje te zien. "Mooi zeilweertje", zeg ik als zeiler maar
niemand reageert. Aan stuurboord, op drie streken komt een zeilboot in
het zicht, vol getuigd vaart hij comfortabel aan de wind. Wij beginnen
nu behoorlijk te stampen, de golven komen schijn van bakboord in."Peter
het is verstandig om de vaart eruit te halen, neem wat gas terug."
Beneden klapt een deur. "Kijk, daar tussen die twee bergen in moeten wij
zijn. Volgens de radar nog een kleine vijf mijl," zeg ik opgewekt. Els
is op een bank gaan zitten, zij voelt zich niet goed. Ook de overige
bemanningsleden melden dat zij last van zeeziekte krijgen. De boot
stampt en slingert behoorlijk nu. "Zoek buiten een plekje en ga zitten
met je hoofd in de wind," geef ik als tip. Daar moet niemand aan
denken. Zij blijven zitten waar ze zitten. "We kunnen voor de wind
weglopen, en koers verleggen naar Andraixt, maar dat is minstens nog
twee uur varen. Bovendien is het ook niet alles om voor de zee uit
telopen met deze golven," zeg ik opgewekt en wetende, dat zij daar niet
op in zullen gaan. Zij willen nu, zo snel mogelijk naar een haven. Ik
speel wat met de koers om te zien hoe het schip het beste ligt op de
wilde en hoge golven. Ik verminder de toeren en neem het gas verder
terug. Els moet als eerste overgeven, zij springt naar buiten, maar
kotst op het achterdek. "Ga maar liggen in je kooi, neem een droge
boterham of een koekje. Ik puts de rommel wel weg." De zee is inmiddels
wit. Met de puts, vang ik water en smijt die over het dek. De boeg
duikt diep in de golven, een golf spoelt over dek.
"Bedenk, dat jullie ook gewoon op een strand hadden kunnen liggen," zeg
ik om de stemming er in te houden, maar niemand vindt mijn opmerking
leuk. Volgens alle meters, lopen de motoren zoals het hoort. Door het
buiswater neemt het zicht behoorlijk af, ik start de slingerruit.
Daardoor turend zie ik dat de matras op het voordek nog aan één touwtje
hangt te bengelen in de wind. Ik heb geen zin om naar het voorschip te
lopen. Als het touwtje knapt, dan is het weg, jammer dan.
Vader en dochter zien nu ook bleek. "Als je goed vindt, dan ga ik op bed
liggen." Hij wacht geen antwoord af, en strompelt naar beneden. De
zeilboot is nu bijna recht vooruit. De bemanning zwaait. Ik doe even de
schijnwerper aan om terug te groeten. Zij klieven mooi door de golven
heen. "Zie je nu, Marlies, zo"n zeilboot heeft helemaal geen problemen
met dit weer. Daar hebben zij dikke pret." Ze knikt wat en denkt, mij
een zorg.
Het wordt nu echt niet leuk meer. Wij stampen en slingeren en maken soms
slagzij van dertig graden of meer. Ik besluit om de vaart nu er
helemaal uit halen. Net genoeg klappen om het ding met de kop schijn op
de golven te houden. De automaat houdt het sturen nauwelijks bij. Wij
gieren met ieder golfdal mee. Er is nu een uur verstreken en zijn
nauwelijks dichterbij gekomen, de afstand naar de haven is nu nog maar
drie mijl. Het vuurtorentje aan stuurboordkant is af en toe zichtbaar.
"Wij maken water," schreeuwt Els door het schip. Ik spring gelijk naar
beneden. Op de vloer ligt een plas water, in de hoek een lege waterkan
van vijf liter. "Haha, is niets hoor, kijk maar, het is alleen een plas
water. Geen paniek." Ik dweil het wel op. Op haar schoot heeft zij een
kotsbak staan. "Hoe gaat het," vraag ik haar. "Klote, ik ben doodziek."
Ga naar boven dan, ga op het achterdek zitten. We zijn er bijna." Ik
probeer haar wat op te beuren en kijk ook even naar de schipper. Hij
ligt in zijn kooi, lijkbleek met ook een emmer naast zich staan. Die is
nog leeg. Ik zeg hem dat wij nog maar drie mijl moeten hakken. Hij
gromt alleen maar wat.
"Marlies, jij blijft mooi overeind, stoer van je," zeg ik bij terugkomst
in het stuurhuis. "Ik voel mij wel katterig hoor," ze lacht als een
boer met kiespijn. Langzaam geef ik gas bij, anders gaan wij harder
achteruit dan vooruit. "We moeten maar even doorhakken," zeg ik tegen
haar. Het voorschip duikt in de golven, de golven bonken en spuiten
veel buiswater op. Alleen op "zicht," is nauwelijks te varen, dus
navigeren wij op de rader.
Een kwartier later neemt de zee snel af. Aan stuurboord spatten de
golven tegen de rotsen uiteen. Links staat met grote letters, op een
lange witte muur geschreven. "Todo para la Patria," de slogan van de
Guardia Civil. Wij zijn binnen.
Puerto de Soller, ligt mooi verscholen in een natuurlijk
hoefijzervormige baai. Omgeven door hoge rotspartijen en bergen. Aan de
oostkant is de kazerne van de Guardia Civil. Daar begint ook de
vissershaven en een werf met scheepshellingen. Er staan wat
vissersboten op het droge. Tussen de boten door, liggen lange netten
uitgerold. Een ideaal plaatje voor een foto.
Het is tevens het eind en beginpunt van de antieke tram. Op gezette
tijden rijdt het trammetje via een enkel spoor, naar de plaats Soller
Pueblo, wat een acht kilometer verderop is gelegen. Het is een leuke
rit. De tocht gaat tussen de sinaasappelplantages door. Bij het
eindpunt is het altijd een gezellige drukte. Voor de terugtocht moet de
stroombeugel van de tram worden overgezet. De doet de bestuurder, door
aan een touw te trekken en loopt dan, de beugel rond. Het is een
vooroorlogs gedoe en trekt veel bekijks.
Ook begint daar de boulevard met zijn vele pijnbomen. Daar tussen is de
oude visafslag gelegen welke nu dienst doet, als restaurant. Het is
tevens het begin van de korte pier. Langs de boulevard is een klein
gezellig kort strand. Aan de overkant van de baai is een groter, breder
strand met daarachter het hotel gebeuren.
Wij hebben geluk, de pier is leeg, er ligt slechts één zeiljacht
gemeerd. Zoals altijd, komt het schip weer tot leven, zodra het niet
meer stampt en slingert. Els en Peter zijn boven. Zij voelen zich, nu
goed. De zeeziekte is verdwenen, maar ze zien nog een beetje bleek.
"Peter, wil jij afmeren," vraag ik de schipper. Hij antwoordt, "Nee,
doe jij dat maar." "OK, we moeten wel, achter eigen anker meren, maak
jij het spil alvast klaar.
Langzaam draai ik het schip wat rond, in de schitterde baai. Er liggen
wat kleine sportbootjes en zeiljachten gemeerd aan een boei. "Els en
Marlies, jullie gaan elk aan één kant staan op het achterschip. Zodra
je kunt, gooi de achtertros op de kade," zeg ik tegen de dames. Meestal
is er wel een passant, die de tros om een bolder gooit. "Peter, als ik
roep, laat je het anker vallen en de ketting uitlopen, geef wat hij
vraagt," roep ik naar voren. Ik manoeuvreer de boot op een afstand van
vier scheepslengten van de meerplaats met het achterschip naar de pier.
Dan geef ik volle kracht achteruit, om vaart in de boot te krijgen.
Zodra de boot achteruit begint te bewegen, roep ik naar voren,"Laat
maar vallen." Ik hoor het gerinkel van de ketting, wij varen nu
achteruit, ik zet de motor op stop en laat de Polaris verder
uitdrijven. Op tien meter van de pier geef ik, langzaam vooruit om de
vaart te remmen. Vlak bij de pier, vol vooruit, om het gevaarte te
stoppen. "Gooi de trossen op de wal. Zoals meestal, staan er twee jonge
toeristen op de kade, zij zien in één klap wat de bedoeling is. Zij
leggen het oog van de trossen om een bolder. "Beleggen maar," roep ik
naar achter. En naar voren, "Hieuw de ketting in, totdat hij strak gaat
staan." Ik stop de motoren, loop naar achteren om de dames te helpen.
Met een druk op de knop, schuift de passerel de kade op. We liggen
vast.
"Wat is het mooi hier," zegt Els enthousiast. Marlies vult aan," Ja leuk
hier." De zeeziekte is over. Ze rennen over het schip alsof ze nooit
ziek zijn geweest. Wij inspecteren de boot op schade. Behalve de matras
die verloren is gegaan is er geen waarneembare schade aan de boot. "De
wind is gaan liggen of waait over ons heen." "Nu wil ik een whisky,"
roept de schipper. "Dan doe ik mee," zeg ik er achteraan. "God wat ben
ik blij dat jij aan boord bent, Peter. Ik ging dood van angst.
Verbluffend hoe snel het weer kan omzwaaien hier. Maar ik weet wel, dat
ik nooit dit alleen ga doen." Hij lacht. De laatste paar uurtjes waren
het zwaarste en hebben hun zwakke zeebenen vastgesteld. Maar nu zitten
wij, stoer als echte zeebonken op het achterschip. De havenmeester komt
langs voor het gebruik ritueel. Hij geeft een havenbriefje in ruil voor
enige biljetten. Hij wenst ons een fijn verblijf met de opmerking dat
wij hier maximaal drie dagen mogen blijven liggen. "Ik zie er nu al
tegenop om te vertrekken," zegt de schipper ineens, in een opperste
bui. "Ik zie daar, tussen de bomen door een leuk restaurantje. Wat
denken jullie ervan als wij straks, daar wat gaan eten. "Goed plan,"
roepen wij in koor.
Een uur later zitten wij in "El Pirata." We hebben een Zarzuela besteld,
de tegenhanger van de Franse bouillabaisse. Het is een leuke tent.
Helemaal Spaans, niet verziekt door invloeden van toeristen. Houten
tafels met papieren tafelkleed, een bak brood met hele tomaten en
teentjes knoflook. Het olie en azijn stelletje maken het tafelbeeld
kompleet. De Spaanse vismaaltijd smaakt voortreffelijk, ook de wijn.
Natuurlijk hebben wij het over de reis. De golven worden hoger en de
windkracht ook. "Els, na het eten heb ik zin om samen met jou een stuk
te gaan wandelen langs de boulevard." "Doen we, even geen boot," zegt
ze lachend.
Marlies en ik besluiten om naar boord te gaan. Wij staan op de
voorplecht naar de sterren te kijken. Zie je dat steelpannetje daar,
vraag ik haar. Dat is de Grote Beer, officieel Ursa Major genoemd.
"Steelpannetje? "Kijk langs mijn vinger," ik wijs naar het bekende
sterrenbeeld. "Herken je het?" "Nee, niet echt, ik zie er zoveel." Met
mijn wijsvinger teken ik het steelpannetje op haar blote rug. Voel en
herken je de vorm, vraag ik, en richt mijn vinger weer op het
hemellichaam. "Ja, nu zie ik het duidelijk," Ze lacht, "als je het
eenmaal weet, herken je het direct." Nu gaan wij de Poolster zoeken de
naamgever van jullie boot." "Je ziet, dat het pannetje één schuine
zijde heeft. Die moet je denkbeeldig vijf keer verlengen, vanaf de
bodem van de pan. Kan je mij volgen? Ja, ik probeer het. Welnu, als je
dat doet dan kom je uit bij de Poolster, Polaris genoemd dus. En met
een beetje fantasie zie je dat de Poolster het uiteinde van een steel
is van weer een ander pannetje. Dit pannetje lijkt gespiegeld aan de
Grote Beer. Het is de Kleine Beer, dus Ursa Minor. "Wat grappig." "Ik
had een beer verwacht." Ja, dat is ook zo, denk aan de tekeningen van
vroeger die stonden in de Donald Duck. Een plaatje met allemaal
genummerde punten. Door met potlood de punten in volgorde te verbinden
ontstond er een tekening. Welnu, als je de sterren rondom het pannetje
verbindt, krijg je met wat fantasie iets wat op een beer lijkt. Met
mijn vinger teken ik zo"n grombeest op haar rug. Hmm, zucht zij. Kijk,
zeg ik. De Poolster staat bijna precies boven de Noordpool en lijkt
stil te staan.
Alle sterren die je ziet, draaien rond de Poolster. Je zult zien dat de
Grote Beer straks iets verder naar rechts is verschoven. In feite
draaien wij er onderdoor, maar het lijkt dus, dat de sterren draaien,
daar zal ik je verder niet mee vervelen. Polaris één van de
belangrijkste sterren voor de zeeman. Daar kunnen zij de kompasfout mee
vaststellen en ook de breedte bepalen. Je kent de uitdrukking
"Polshoogte nemen." Welnu, die is daarvan afgeleidt. Mijn vinger is
over gegaan van tekenen naar licht strelen tussen de schouderbladen.
Ik draai mij om en zeg, "kijk die heldere ster daar in het zuiden, dat
is de planeet Venus." Die heeft voor mij een bijzondere interesse, zeg
ik lachend. Ik glijd met mijn nagels langs haar ruggengraat naar
beneden tot het randje van haar broekje. Zij rilt. "Haha," lachte ze.
"Ja voor de mooie vrouwen zeker."
Aan de overkant van de baai tekenen de lichten van de boulevard zich af
tegen het zwart van de berg. Het strand zelf is niet te zien wel het
witte schuim van de brekende golven die het strand oprollen.
Naast ons ligt op tien meter afstand het andere schip. Het is een Engels
charter jacht. De gasten zijn niet aan boord alleen de jonge schipper
en een hulpje. Vanmiddag heb ik even kennis met hem gemaakt. De bekende
vragen over en weer. Het is een goed uitziende leuke knul, blond haar
met krullen. Hij chartert nu voor het tweede jaar en vaart
hoofdzakelijk rondjes, rond het eiland. Hij komt gevolgd door zijn
matroos naar buiten, zij lopen direct naar het voorschip. Beide zijn
gekleed in slechts korte broek. Hun bovenlichamen schijnen in het
maanlicht. De schipper wijst naar de sterren, de matroos komt naast hem
staan. Zij zien ons niet staan. Wij zien dat hij zijn hand legt op de
rug van zijn maatje. Die hand streelt heen en weer. Marlies drukt zich
tegen mij aan en fluistert," zie je wat ze doen." "Ik zie het, sst."
Zijn hand glijdt verder naar beneden en streelt nu de billen van de
matroos. Dan schuift de captains hand zijn broek binnen.
Ik wordt er opgewonden van. In een flits schieten de gebeurtenissen van
vorige dagen door mijn brein, zo sterk ik, dat de handen van Josep en
José als het ware voel in mijn broek voel.
Naar voorbeeld laat ook ik mijn hand glijden tussen het elastiek van
haar broekje. Hmm, zij draait zich om, onze lippen vinden elkaar, mijn
bobbel groeit.
De matroos draait zich om, drukt zijn lichaam tegen zijn schipper aan.
De schipper trekt zijn broek naar beneden, de matroos stapt eruit. Zijn
stijve tekent zich af tegen de lichten op de achtergrond. Zij, kussen
elkaar op de mond. De "ouwe" laat zijn handen over het lichaam glijden.
Dan hurk hij, gaat zitten op zijn knieën, en grijpt de leerling bij
zijn billen. Zijn mond vindt zijn weg. Hij is aan het zuigen. Wat een
geil gezicht.
Ik volg het voorbeeld en stroop haar broekje uit. Ik ga zitten op mijn
knieën en trek haar billen naar mijn mond. Mijn tong vindt haar
spleetje, wat een genot. Zij heeft haar handen om mijn hoofd geklemd,
zij bepaalt het ritme. Ik ga zitten met mijn rug tegen de reling aan.
Zij spreidt haar benen en komt wijdbeens boven mij staan. Dan zakt zij
door haar knieën, ik open mijn mond. Het heelal valt op mij.
Op de andere boot is de schipper gaan zitten, hij leunt nu met zijn rug
tegen de zeereling aan. Zijn hulpje duwt zijn staaf de gulzige mond
binnen en stoot ritmisch heen en weer. De handen van zijn baas zijn om
zijn billen geklemd. Die handen bepalen het ritme.
Mijn tong friemelt in het gaatje, likt en draait rondjes en nog veel
meer. Mijn lippen happen zaligheid.
De schipper speelt met zijn tong, zijn lippen klemmen en knijpen
zachtjes rond het lid. Dan gaat hij staan en trekt zijn broek uit en
schopt die bijna overboord. Hij draait zijn matroos met zijn gezicht
naar de boulevard, dat zet zijn handen op de reling en bukt voorover.
De schipper neemt hem, zijn billen weerkaatsen in het maanlicht. Het is
een pracht gezicht.
Ik sta op en draai Marlies frontaal naar het strand. Zij zet haar handen
schrap op de reling. Mijn harde zoekt zijn weg. Haar poortje knijpt
zachtjes, wat een genot.
Even later staan zij frontaal voor elkaar. De schipper heeft zijn handen
om de hals van zijn maatje geslagen. Zij zoenen heftig, hun half stijve
pikken raken elkaar, zij vormen samen een boogje. De contouren van hun
lichamen teken zich af tegen de neon reclame op de boulevard. Met samen
geknepen oogleden, is de tekst "Amor" nog net leesbaar.
Zachtjes kreunt zij van genot.
Bijna gelijktijdig.................................!
Wij staan tegenover elkaar, en kussen innig.
De sterren zijn getuigen, echt waar.
Einde Zonsondergang I deel 9
Dit is deel 9 van totaal 9 delen. | ||
vorig deel | toon alle delen |
Auteurs waarderen reacties! Vergeet niet te stemmen, en schrijf de auteurs om te vertellen wat je al dan niet leuk vond aan het verhaal! |
|
Peter heeft 1 verhalen op deze site. Profiel voor Peter, incl. alle verhalen Email: peterz@gmail.com |
|
Typ beneden tekst in voor een snelle, anonieme reactie aan de auteur De auteur zal dit dan in zijn/haar email ontvangen.
Stuur dit bericht:
|
Sex dating | Hete Livecams (NL) | Erotic Gay Stories |