hoofd menu | gay categorieën | auteurs | top verhalen | nieuwe verhalen | zoek | links | instellingen | opties voor auteurs |
Lekkere meiden zitten achter de webcam op je te wachten! Klik hier! |
Misja - deel 5 (mm:overige, 7967 words) [5/5] Toon alle delen | |||
Auteur: Lucky Eye | Toegevoegd: Sep 26 2004 | Kijkers/Lezers: 5875/4824 [82%] | Waardering (deel): 8.67 (3 stemmen) |
vervolg en einde |
Klik hier voor de eerste 75 regels van het verhaal
besturen. Het lijkt alsof een mistwolk zich ineens om mij heen heeft
ontvouwen en een heel akelig en onheilspellend gevoel komt over me.
Hans rijdt de auto weg en door Innsbruck heen in de richting van Igls.
"Is Misja ziek," probeer ik nu bij hem.
"Misschien is het beter als we straks in alle rust met z'n drieën
daarover praten en niet nu. Oké?" Laat ook maar denk ik. Ik heb wel
tijd. Het is dinsdagochtend 3 augustus en de dag die zo mooi is
begonnen, lijkt ineens af te stevenen op een catastrofe. Het doemdenken
in mijn hoofd neemt tijdens de rit toe. En iets diep in me zegt dat ik
me moet voorbereiden op iets heel ergs.
Meteen bij het oprijden van de oprijlaan gaat de voordeur open en komt
Helena Weber naar buiten. Ze blijft bij de deur op ons staan wachten.
Ik heb nu de gelegenheid om haar goed in me op te nemen. Zaterdagavond
heb ik haar eventjes gezien maar dat was veel te vluchtig om een goed
beeld van haar te vormen. Net zoals toen bij zijn vader zie ik nu de
duidelijke trekken van Misja bij haar. De ogen, mond en kin zijn die
van haar. Ook zij geeft me een hand maar drukt daar meteen haar tweede
overheen. Dit is niet goed, roept alles in me. Ze gaat me voor naar de
woonkamer terwijl Hans de voordeur achter ons sluit. De woonkamer ziet
er net zo uit als toen ik hier zaterdagavond voor het eerst binnenkwam.
Nee! Toch niet helemaal! Naast de televisie staat een portret van Misja
en daarnaast .... Ik loop erop toe en met bevende handen pak ik de
kaart op. Ik lees zijn naam, de datum 2 februari 1985 en dan ... die
andere datum. Ik weet niet wat voor onheil ik precies verwacht had
maar ik had me er in de auto al niet gerust op gevoeld. Ik had verwacht
dat Misja ziek zou zijn, dat hij wellicht een chronische, slopende
ziekte zou hebben, want had hij daar zelf niet op gezinspeeld? Maar dit
... dit had ik nooit verwacht. Ik had nooit kunnen denken dat hij
zomaar ineens zou kunnen sterven. En je hebt niet eens afscheid van hem
kunnen nemen, galmt het door mijn hoofd. Ik heb hem in die moeilijke
laatste momenten niet tot steun kunnen zijn. Ineens doet hevige schrik
mijn hart een keer overslaan en daarna begint het ding als een razende
te kloppen Dan dringt de werkelijke betekenis van die tweede datum pas
tot me door. Er staat: 5 maart 2004. Mijn handen beginnen zo hevig te
trillen dat ik de kaart op de grond laat vallen. "Dit kan niet!"
fluister ik om het vervolgens keer op keer te herhalen. "Gisteren heb
ik Misja nog gezien, heb ik nog met hem gesproken, heb ik nog met hem
..." Een snik maakt de laatste woorden onhoorbaar voor Helena en Hans.
"Het kan niet waar zijn dat hij dood is." Ik heb dringend lucht nodig
en ren de woonkamer uit, door de keuken en bijkeuken de tuin in.
Radeloos kijk ik om me heen want waar moet ik heen? Dan zet ik het op
een lopen en ren naar de bosrand toe. Ik loop het bos een klein eindje
in zodat ik het idee heb dat het huis er niet meer is. Het huis dat
alle herinneringen bergt aan Misja. Ik kan het niet bevatten. Aan Misja
die volgens die vervloekte kaart al meer dan 4 maanden, nee al bijna 5
maanden dood zou zijn. Het kan gewoon niet! Ergens moet een fout
gemaakt zijn. Is de Misja op de kaart dezelfde als de jongen met wie ik
gisteren zo heerlijk gevreeën heb. Even schiet de gedachte me door het
hoofd dat er iemand een misselijk spel met me speelt maar meteen laat
ik dat ook weer los. Als ik me in herinnering roep hoe serieus Helena
en Hans overkomen, is dat gewoon een onmogelijkheid. Maar Misja was
gisteren nog bij me en nu moet ik opeens geloven dat hij al een
tijdlang dood is? Aan de voet van een grote grove den laat ik me op
mijn knieën zakken. Vroeger hebben ze me geleerd te bidden en bidden
zal ik nu. Ik wil een antwoord. Al de vragen die zo-even in mijn hoofd
rondspookten en nog veel meer schreeuw ik luidkeels naar de bomen die
boven me uit toornen. Het enige antwoord dat ik krijg is een
oorverdovende stilte. Zelfs de vogels die eerder nog zongen houden nu
hun snavels. Een antwoord blijft uit. Ik sla mijn handen voor mijn ogen
en laat de tranen stromen.
"Het is niet te vatten, hè?" hoor ik de stem van Helena. Ik blijf
geknield zitten en schud mijn hoofd. "Wij konden er eerst ook helemaal
niets mee."
"Waar niets mee," zeg ik snikkend.
"Met hetzelfde als waar jij nu mee worstelt."
"En! Waar worstel ik dan mee?" Want ik begrijp eigenlijk helemaal niet
wat ik moet vatten.
"Met het feit dat er allerlei onmogelijkheden ineens mogelijk zijn
geworden."
"Ik snap het niet!"
"Wij ook niet, Frank." Dan valt er een diepe stilte. Een stilte waarvan
ik begrijp dat ik uit die stilte geen antwoorden zal krijgen. Ik zal
met deze twee mensen moeten praten, naar hen luisteren om mijn
antwoorden te krijgen.
"Sorry, dat ik zo onbeleefd reageerde," zeg ik terwijl ik mijn met
tranen bevlekte gezicht naar haar ophef. Ze loopt op me toe, legt een
hand op mijn hand en trekt me tegen zich aan.
"Het geeft niet, Frank. Denk je dat Hans en ik in het begin altijd even
leuk naar elkaar gereageerd hebben." Ze kijkt me aan maar ik heb het
idee dat ze geen antwoord verwacht. "Echt niet. Dat soort dingen
gebeurt nou eenmaal omdat er verdriet is en dan ... dan is het niet
erg." Haar handen gaan strelend door mijn haar. Ik voel me goed bij
haar. Ze troost me en ik wil getroost worden, heb de behoefte om
getroost te worden. "Ga je mee naar binnen? Dan kunnen we beginnen
erover te praten." Ik sta op en pak de hand die ze me toesteekt. Binnen
ga ik in het midden van de bank zitten en Hans aan de ene zijde van mij
en Helena aan de andere. "Drink eerst wat," zegt Helena terwijl ze mij
een glas water aanreikt. Met kleine slokjes drink ik van het koude
water.
"Wat is het gebeurd?" vraag ik dan. Maar ik weet dat ik het antwoord al
heb en zonder op een antwoord te wachten ga ik verder. "Was het dat
ski-ongeval?" Ze wisselen een snelle blik uit onderling.
"Je hebt het gezien?" vraagt Hans.
"Ja." Hun ogen zijn op mij gericht en ik merk hoe de blik daarin
verandert. Meteen vraag ik hen de verandering van blik in hun ogen uit
te leggen. Helena neemt het woord.
"Toen je het zo zei, schrok ik omdat het zien ervan vreselijk moet zijn
geweest. Daarna voelde ik het als een soort van bevestiging. Onze
dromen - waar we allang van overtuigd zijn dat het geen gewone dromen
zijn - worden dus ook door anderen waargenomen." Nieuwe vragen rijzen
op bij mij en ik spui ze meteen.
"Een aantal dagen na zijn overlijden, zag ik Misja voor het eerst in een
droom," begint Helena, "logisch zul je zeggen. Omdat het allemaal nog
zo vers was en ik me hem graag wilde herinneren. Maar toch was de droom
heel bijzonder. Het was zo vreselijk realistisch en soms gebeurde het
me daarna ook overdag dat ik zomaar eventjes wegdommelde en dan ... hem
zag en hoorde."
"Hoe kon het dat hij ineens viel."
"Misja heeft niet een gemakkelijk leven gehad," gaat Hans verder. "Twee
maanden te vroeg hebben we hem moeten laten halen omdat het anders mis
zou zijn gegaan voor hem en mijn vrouw. Daarna heeft hij bijna twee
jaar in het ziekenhuis gelegen. Toen we dachten dat alles goed ging en
hij prima herstelde, werd hij opnieuw ziek. Lange tijd wist niemand wat
er nu werkelijk aan de hand was. Hij kreeg koortsaanvallen, darmkrampen
en hevige diarree en uiteindelijk stelde men de diagnose: Ziekte van
Crohn. Een vreselijke darmziekte die hem heel veel pijn en kracht heeft
gekost en waarvoor geen genezing bestaat. Die ziekte zette zijn hele
leven op de kop."
"Misja kon bijna nooit meedoen zoals andere kinderen dat konden," neemt
Helena het gesprek over. "En daardoor raakte hij in een soort van
sociaal isolement. Maar toch vond hij ondanks alle problemen steeds
weer een nieuwe uitdaging. Kon hij het op de ene manier niet bereiken
dan bedacht hij wel iets anders. Hij was ontzettend sterk, dapper en
moedig en legde zich er niet bij neer. Verder was hij bijna altijd
goedgehumeurd en bijzonder levenslustig. Natuurlijk had hij ook wel
zijn mindere dagen en waren er momenten dat hij bij ons uithuilde, hij
is tenslotte gewoon een mens nietwaar? De laatste tijd was de pijn heel
erg sterk en viel hij af en toe flauw. Een erg lastige bijkomstigheid
waarvoor wij erg bang waren. Maar Misja wilde zich er niet door laten
beperken. En zo gingen wij dus ook gewoon, zoals elk jaar, op
skivakantie. En dat werd hem op die dag fataal. Iets anders kan het
niet geweest zijn want hij is een uitstekende skiër." Beiden kijken
bezorgd naar mij. Ik moet er vreselijk uitzien afgaand op hun blikken.
"Ik stel voor dat je nu eerst even gaat rusten. Dan praten we later op
de dag verder. Vind je dat goed?"
"Ja." Ik kan nu inderdaad niets meer hebben. Alleen kan dat rusten nog
wel een probleem worden. Gelukkig heeft Helena er iets voor en met een
nieuw glas water slik ik ook meteen een pil weg. Ze lopen met me mee
naar Misja's kamer.
"Je kunt zijn kamer wel gebruiken." Op zich vind ik het een vreemd idee
maar ook heel vertrouwd. Hier ben ik tenslotte vaker geweest. Ik schop
mijn gympen uit, haal mijn mobiele uit mijn broekzak en leg deze na hem
uitgeschakeld te hebben op de ombouw van het bed. Dan strek ik me uit
op het bed, Misja's bed. "Tot straks," zegt Helena en ik hoor hoe zij
en Hans de kamer verlaten en de deur sluiten. De tranen komen opnieuw
en snikkend val ik in slaap.
Als ik langzaam weer naar de oppervlakte drijf, merk ik dat het buiten
nog wel licht is maar dat het toch wel veel later moet zijn. Hans zit
in een stoel in de hoek van de kamer.
"Ben je hier de hele tijd geweest?" vraag ik hem met krakende stem.
"Nee. Helena en ik hebben elkaar regelmatig afgewisseld maar we wilden
niet dat je alleen wakker zou worden." Het zijn ontzettend lieve
mensen. Echte ouders. De mijne zouden precies zo gedaan hebben. "Het
eten is bijna klaar. Misschien wil je eerst nog even douchen?" Ik knik.
"Kom je dan straks naar beneden?"
"Ja, dat doe ik." Hij laat me alleen. Alleen met mijn gedachten die ik
probeer te verdringen. Eerst moet ik meer antwoorden hebben en die
zullen pas komen, neem ik aan, na het eten. Ik heb gelijk. Tijdens het
eten praten we weliswaar met elkaar maar is het veel meer dat Misja's
ouders allerlei dingen van mij willen weten. Ik heb nauwelijks tijd om
het eten naar binnen te werken maar dat geeft niet want ik heb toch
niet echt trek. Als ik mijn bord wegschuif, zegt Helena dat ik beter
had moeten eten maar dat ze het wel begrijpt. Hans maakt koffie in de
keuken en Helena en ik gaan vast naar de woonkamer toe. Zodra hij zich
bij ons voegt, laat ik mijn eerste vraag los. "Ik kan het me niet
voorstellen dat Misja er alleen maar was via dromen want dat zou
betekenen dat ik de afgelopen vier dagen continue aan het dagdromen ben
geweest en dat is gewoon onmogelijk!"
"Nee," licht Helena toe, "er waren ook heel duidelijk andere tekenen. De
dromen kwamen het eerst bij mij en later ook die eerste echte tekenen.
Na Misja's overlijden heb ik het nooit over mijn hart kunnen krijgen
zijn kamer leeg te ruimen. Ik wilde dat niet en wil dat nog steeds
niet. Maar ineens vond ik kleren van hem in de was die voordien gewoon
in zijn kast gehangen hadden."
"Ze vertelde het mij en ik, ik wilde er niet aan", zei Hans.
"Toen ik op een gegeven moment zijn bergschoenen in de bijkeuken vond
onder de modder wist ik zeker dat hij op de een of andere manier terug
was gekomen."
"Ik was enorm sceptisch ondanks het feit dat ik inmiddels ook dezelfde
dromen als Helena had. Toen zij een weekend weg was, besloot ik het -
wat het dan ook maar wezen mocht - uit te dagen. Ik nam drie van
Misja's favoriete CD's uit zijn kamer en legde die op diverse plaatsen
in huis en in het Gasthof. Binnen twee dagen lagen ze weer netjes op
zijn kamer en had ik een briefje bij mijn ontbijtbord met de tekst:
‘Foei, pap!'. Toen was ook ik overtuigd."
"En ook jij moet denk ik wel weten dat het meer is dan alleen maar een
droombeeld, toch?" vraagt Helena terwijl ze mij indringend aankijkt. In
de stilte die valt, voel ik weer wat ik met Misja mee heb gemaakt, hoe
we elkaar bemind en liefgehad hebben. Hoe hij er helemaal was voor mij
en ik voor hem. Zoiets kan toch niet alleen maar een droombeeld geweest
zijn? Ja, natuurlijk weet ik het maar ik wilde die bevestiging van hen
krijgen en leg dat zo goed als mogelijk uit.
"Maar hoe is het mogelijk?" Dan valt er even een stilte die uiteindelijk
door Hans verbroken wordt.
"Een logische uitleg is er natuurlijk niet. Iedereen aan wie je dit
probeert uit te leggen, verklaart je voor compleet geschift. Maar voor
ons is er iets van een verklaring." Hij haalt diep adem voor hij verder
gaat. "Vlak voor zijn overlijden was hij heel helder. Zeker twee uur
hebben we met z'n drieën gepraat. Op een gegeven moment vroeg Helena
hem of hij gelukkig geweest was. Zijn stralende glimlach zei ons al
voldoende maar heel uitgebreid verzekerde hij ons dat hij ondanks alles
heel gelukkig geweest was, vooral met ons als ouders. Toen hij
uitgepraat leek, betrok zijn gezicht toch iets. ‘Er is een ding dat me
gelukkiger gemaakt zou kunnen hebben,' zei hij. We vroegen wat dat was
en openhartig als hij altijd geweest is, ging hij verder: ‘Ik zou nog
gelukkiger geweest zijn als ik een heel lieve jongen ontmoet had met
wie ik naar lichaam en geest één had kunnen zijn.' Explicieter hoefde
hij niet te worden. We wisten volledig wat hij bedoelde." De stem van
Hans is verstikt van tranen en Helena neemt het van hem over.
"Hans is altijd de rasoptimist en heeft als levensmotto ‘Zeg nooit
nooit'. Toen Misja zijn laatste wens, zo hebben wij het tenminste
opgevat, uitgesproken had voegde hij daaraan toe: ‘Maar dat zal nu wel
nooit meer lukken.' Hans reageerde bijna automatisch: ‘Zeg nooit nooit
Misja.' ‘Ook nu nog niet, Pap?' ‘Nee, ook nu nog niet'. Misja was moe
en sloot zijn ogen en vrijwel meteen daarna sliep hij in. Met alle
mogelijke middelen hebben ze nog geprobeerd hem weer terug te halen
maar wij wisten dat het voorbij was. Maar ... dat was het dus nog niet.
Op de een of andere manier heeft hij kans gezien om terug te komen en
wij denken dat het te maken heeft met die laatste woorden die hij met
Hans heeft gewisseld. Het niet willen opgeven ook niet als alles er
ontzettend slecht voorstaat."
"Misja, kwam dus terug," concludeer ik, "en is op zoek gegaan naar zijn
laatste wens?" Beiden knikken ze. "Zijn er andere jongens geweest?"
"Ja, er zijn er twee geweest met wie wij, zij het in een droom, kennis
hebben gemaakt," gaat Hans in op mijn vraag. "De eerste leek heel leuk
en aardig maar zodra hij met Misja alleen op zijn kamer was, veranderde
hij in een op seks belust wezen. Andere woorden heb ik er niet voor."
"Zijn er ook niet voor," bevestigd Helena haar man, "Hij wilde meteen
alles met Misja doen en je kent Misja en weet dus dat zoiets nooit zijn
bedoeling is geweest."
"En de tweede?" Misschien is het een stukje zelfbevestiging maar ik wil
heel graag weten waarom het mij dan uiteindelijk wel gelukt is om zover
met Misja te komen.
"Nummer twee was van het rustiger type en toen het leek alsof ze echt
een relatie zouden krijgen, stelde Misja hem een voor hem heel
belangrijke vraag." Intuïtief wist ik welke het was en citeerde hem.
"Hij heeft jou die vraag dus ook gesteld."
"Ja." Alleen had hij dus zijn handelswijze iets gewijzigd want hij had
hem mij gesteld voordat hij me mee naar huis nam om zijn ouders te
ontmoeten.
"De jongen was heel eerlijk en zei dat hij met zoiets niet kon leven.
Dat zoiets hem te veel pijn zou doen." Hans haalt zijn neus op en
Helena strijkt met de rug van haar hand door haar ogen.
"Hoe wisten jullie van mijn relatie met Misja?"
"Toen ik zaterdag aan het eind van de middag thuis kwam," reageert
Helena, "zag ik dat de ramen van het hele huis keurig schoongemaakt
waren. Er stond nog water op het terras aan de achterzijde van het huis
en het meest duidelijke bewijs, ik vond kleren in mijn droogtrommel die
niet van Misja waren. Ik belde meteen Hans om hem te vertellen dat
Misja hoogstwaarschijnlijk een nieuw vriendje had en in dat gesprek
brak hij me vrij plotseling af met de boodschap dat hij terug zou
bellen." "Want," zo vervolgt Hans het verhaal, "ik zat op het terras
voor het Gasthof en toen er een auto aan kwam rijden, herkende ik
meteen het T-shirt dat de bestuurder droeg nog voor hij goed en wel
uitgestapt was: het was het T-shirt van Misja dat ik voor hem in
Amerika gekocht had. Het duurde niet lang voordat ik besefte wat er
gaande was. Het voelde heel bijzonder. Ik zou de nieuwe vriend van mijn
zoon ontmoeten in levende lijve."
"Dat was bij die eerste twee keer nooit gebeurd dan?"
"Nee, alles vond plaats in onze dromen. We zijn al die tijd niets anders
geweest dan toeschouwers en zagen hen ook pas op het moment dat Misja
hen aan ons voorstelde en nu ... nu zag ik jou nog voordat Misja je
officieel aan ons bekend maakte. Ik probeerde je wat aan de praat te
houden en bood je een glas bier aan maar jij wilde graag aan tafel en
bedankte. Of voelde je jezelf ook wat ongemakkelijk misschien?"
"Ja, zeker. Ik vond het een vreemd idee omdat jij niet wist wie ik was
en ik andersom wel, begrijp je?"
"Ja, dat moet raar geweest zijn."
"Maar met die anderen was het allemaal in een droom dan? Ook op het
moment dat de relatie kapot ging?"
"Ook op dat moment," zegt Helena, "was het voor ons een droom. We zagen
hoe die eerste jongen en Misja naar boven gingen en vrijwel meteen dat
het mis ging. Misja moest hem letterlijk van zich afslaan en toen de
voordeur met een klap dichtsloeg, zijn we naar bovengerend en hebben in
onze droom Misja getroost." Hans neemt het woord over en vertelt het
andere verhaal.
"Toen moesten we alleen twee mensen troosten want Misja's vriend was er
net zo beroerd aan toe," sluit Hans dan af. In mijn hoofd probeer ik
alles op een rijtje te krijgen. Misja's ouders hebben zijn vriendjes
dus gezien vanaf de kennismaking totdat het misging en dat was dus op
zich een heel korte periode en ze hebben hen nooit in levende lijve
gezien.
"Maar hebben jullie dan ook kennis met mij gemaakt in een droom?"
"Ja. Op zondagavond stelde Misja je aan ons voor." Ik zie hen voor me,
slapend op de bank. Meteen haak ik erop in.
"Dat kan dus niet! Toen Misja en ik de woonkamer binnenkwamen, lagen
jullie beiden te slapen op de bank."
"Als we niet met elkaar gepraat hebben," zegt Hans, "hoe kan het dan dat
ik weet dat je in Dalfsen (hij sprak het bijzonder beroerd uit) woont?"
"Registratie van het hotel?" kaats ik terug.
"Je bent slim maar alsjeblieft geloof ons," verzucht Helena.
Ik wil het heel graag maar alles lijkt zo verdomde onmogelijk!
"Je moeder heet Trees, je vader heet Jan. Je hebt geen broers en zussen
en je volgt de opleiding tot leraar basisonderwijs. Je hebt nog maar
een paar maanden je rijbewijs ..." en zo gaat Hans een tijdje verder.
Heel puntsgewijs geeft hij een opsomming van het gesprek zoals dat
volgens hem heeft plaatsgevonden.
"Het was een heel gezellige kennismaking. Al heel snel wisten we veel
van je omdat je zo heerlijk open bent," probeert Helena de toon van ons
gesprek te veranderen. Ik begin te blozen en voel me behoorlijk rot
maar wil het nog niet opgeven en blijf stuurs voor me uit staren. Dan
gaat Hans verder met zijn opsomming en als hij de naam van mijn
teddybeer noemt en vertelt dat Brom op de tweede boekenplank van boven
zit zodat hij de tuin in kan kijken, vraag ik hem te stoppen. Er is
geen enkele reden meer om deze twee mensen nog langer te wantrouwen. Al
mijn argwaan is verdwenen. Op zich kan het niet dat ik met hen heb
zitten praten maar ... het is ook onmogelijk dat zij dit op een andere
manier te weten zijn gekomen.
"Het spijt me dat ik me zo vervelend gedragen heb en jullie niet
vertrouwd heb," begin ik.
"Dat geeft helemaal niets," zegt Hans. "Als ik in jouw schoenen had
gestaan, zou ik ook zekerheid willen hebben. Het is niet zomaar iets
dat we jou vertellen." Helena pak tactisch de draad van het gesprek
weer op en vertelt nog het één en ander over de kennismaking op
zondagavond.
"Uiteindelijk zijn jullie naar boven gegaan en zijn wij dicht tegen
elkaar aangekropen met een heel goed gevoel." Dan is er ineens een
ander soort onrust dat zich van mij meester maakt. Hebben ze dingen
gezien die niet voor hun ogen bestemd waren. Hebben ze gezien hoe wij
... Mijn onrust is kennelijk opgevallen en meteen bezweert Hans me dat
er verder niets te zien is geweest. Ik bloos en zucht tegelijkertijd.
Maar toch zit me nog iets dwars. In een droom hebben ze dan wel niets
gezien maar...
"Jullie wisten van mijn bestaan. Hans had me niet alleen in een droom
maar ook in het echt gezien. Toen kwam de kennismaking in een droom en
hebben jullie, toen jullie wakker waren, niet de neiging gehad om even
op Misja's kamer te gaan kijken?"
"Nee," is het snelle antwoord van Helena. "Ten eerste omdat Misja en jij
recht hebben op privacy en ten tweede omdat wij er een ontzettend goed
gevoel over hadden dat het nu - de derde keer - echt goed zou komen."
"We wilden niet het risico lopen dat we ook maar iets zouden verstoren,"
zegt Hans met een glimlach. Heel even is het stil. Ik zie dat ze met
een brandende vraag worstelen maar het lijkt alsof ze die niet durven
te stellen. Dan verbreekt Hans uiteindelijk toch de stilte. Haast
fluisterend neemt hij het woord. "Mag ik je wat heel persoonlijks
vragen?"
"Ja."
"Heb jij Misja gelukkig kunnen maken?" Ik sluit mijn ogen en kijk even
naar de grond. Natuurlijk is zoiets ontzettend privé maar in dit geval
weet ik dat ik gewoon antwoord zal geven en hen, als ze dat willen,
zelfs de details zal onthullen.
"Ja ik heb Misja gelukkig kunnen maken maar dat is niet alles. Hij heeft
mij ook heel gelukkig gemaakt. "Ik zie op beider gezichten een glimlach
verschijnen. Er volgt een gigantisch lange knuffel waarbij we elkaar
nat maken met onze tranen. Tranen van verdriet maar ook van vreugde
omdat Misja's allerlaatste wens dan toch in vervulling is gegaan. Als
we het lijfelijke contact verbreken, haalt Hans de koffie. "Maar," ga
ik dan verder, "het was niet die avond hier in huis. We hebben wel iets
gedaan maar hebben geen gemeenschap gehad. We waren gewoon te moe."
Daarna vertel ik hen van Misja's bijzondere plek op de Patscherkofel.
Ze luisteren geïnteresseerd en blijven dat doen ook als ik hen vertel
over ons intieme samenzijn. Ik lijk zelf op een waterval en blijf maar
praten. Mijn hele gevoel stort ik bij hen uit, iets dat ik nog nooit zo
gedaan heb maar het voelt ontzettend goed. De stilte die daarna volgt
is heerlijk. Alledrie zitten we waarschijnlijk met onze eigen gedachten
en het is Helena die dan de stilte verbreekt.
"Nog één vraagje, als het mag."
"Tuurlijk, je mag me alles vragen wat je wilt."
"Stel dat je een nieuwe vriend krijgt, iets wat je nu nog onmogelijk zal
lijken misschien maar stel ... zou je dan zeggen dat hij je eerste
vriend is?" Hier hoef ik niet lang over na te denken.
"Nooit! Misja is mijn eerste geweest en zal dat altijd blijven. Ook al
weet ik nu dat er een bijzonder spel met mij, met ons, gespeeld is, is
het toch werkelijk genoeg geweest om ervoor te zorgen dat ik me vanaf
gisteren man kan noemen. Misja heeft daarvoor gezorgd en daarvoor zal
ik hem altijd dankbaar zijn. Hij is mijn eerste vriend en komt er een
ander, dan komt die altijd na Misja." Hans en Helena huilen opnieuw en
ik leg het uit als tranen van dankbaarheid, wat ze even later ook
bevestigen. Dankbaarheid omdat ik hun zoon nooit zal vergeten. Ik zit
met nog heel veel vragen waarop ik nog geen antwoord heb maar hoop dat
ze mij met eentje nog kunnen helpen. "Waarom is Misja ineens
weggebleven? Waarom heeft hij mij het zelf niet uitgelegd?"
"Het is een gissing maar ik denk dat het de bedoeling van de regisseur
van dit geheel geweest is dat jij en wij met elkaar in contact zouden
komen zodat we het enorme verdriet dat we alledrie voelen, kunnen
delen." Ik denk er even over na en realiseer me dat ik met die
verklaring kan leven.
"En," zo vul ik aan vanuit mijn eigen gedachten, "zat zijn extra tijd na
onze gemeenschap er echt op."
"Ook dat zou een mogelijkheid kunnen zijn," volgt de reactie van Helena.
Tijdens mijn slaap heeft Hans mijn spullen uit het hotel gehaald en als
ze mij vragen of ik de rest van de week hun gast wil zijn, heb ik dan
ook eigenlijk weinig meer in te brengen. Maar ik had sowieso niet
geweigerd. Ik vind het hartstikke fijn om bij hen te zijn. Het is al na
middernacht als ik op Misja's slaapkamer terugkom. Ik poets mijn tanden
in de badkamer en ga naar bed. De slaap wil niet komen. Het is allemaal
te emotioneel geweest en ik blijf maar piekeren over de twee grote
onmogelijkheden in dit geheel. Is het dan toch mogelijk dat je terug
kunt komen na je dood? Of heb ik de laatste dagen toch als een
slaapwandelaar hier rondgelopen? Geen van beide mogelijkheden houd ik
voor reëel en toch ... toch heb ik op maandag nog met Misja hier
rondgelopen. Werd ik hier naast hem in bed wakker. Hebben we samen
gedoucht en ga zo maar verder. Ik herhaal alle handelingen van die dag.
Dan ineens grijp ik mijn telefoon die op de ombouw van het bed ligt.
Verdorie! Ik heb helemaal vergeten mijn ouders te bellen. Ze zullen
inmiddels dodelijk ongerust zijn. Ik zet hem weer aan en zodra ik weer
verbinding heb zie ik op het apparaat dat ze al diverse keren
geprobeerd hebben te bellen. Snel kies ik hun nummer.
"Gelukkig, dat je belt jongen," hoor ik mijn vader aan de andere kant.
"Je moeder en ik begonnen ons al ongerust te maken. Helemaal toen je
maar niet terugbelde." Wat moest ik nu? Vertellen wat mij overkomen was
vandaag? Hen zoiets onwerkelijks mededelen? Nee, ik besloot er maar wat
van te maken en vertelde hen dat ik uit geweest was en dat het heel
laat geworden was. Hij geloofde me op mijn woord, de goeierd. En ik
voelde me heel rot dat ik hem de waarheid niet durfde te vertellen.
Misschien zou dat ooit nog eens komen. "Ga maar gauw slapen dan nu,
jongen," zo sloot hij af. "Je klinkt erg moe, weet je!" Daarmee nemen
we afscheid. Nog val ik daarna niet in slaap. Er is iets dat me maar
niet te binnen wil schieten. Iets dat ik eerder al op had moeten
merken, zo praat ik tegen mezelf. Ik baal ervan dat het ergens klem
lijkt te zitten maar ... ook dat helpt niets. Pas tegen vijf uur in de
ochtend schiet het ineens door mijn hoofd. Ik heb zo hard gebeden, zo
van pure frustratie en totale ontreddering geschreeuwd dat ik gedacht
had geen antwoord gekregen te hebben maar ... het was er wel degelijk
geweest. Was het mezelf niet opgevallen dat zelfs de vogels stil waren
geweest! Het antwoord was die stilte geweest en nu ... nu weet ik hoe
ik het antwoord uit moet leggen. Ikzelf ben aan zet! Ik zal onder ogen
moeten zien dat niet altijd alles rationeel uit te leggen is. Ikzelf
moet ermee uit zien te komen dat een onmogelijkheid wel degelijk een
mogelijkheid kan zijn! Niets is onmogelijk! Maar ... dan wil ik nog wel
een ding zeker weten en met die gedachte val ik nog een paar uurtjes in
slaap.
Woensdagochtend gaan we gedrieën meteen na het ontbijt op pad. Met de
cabinelift gaan we de Patscherkofel op waar ik hen naar de bijzondere
plek van Misja leid. Ik weet nu waarom die stem in me zei dat ik me
moest blijven oriënteren want ik weet nu - met de kennis van nu - dat
heel veel dingen voorbestemd waren. Als we het dichte struikgewas
uitkomen en de open plek betreden, kijk ik naar hun gezichten. Hun
monden vallen open van verbazing over de schoonheid van deze goddelijke
plek. Terwijl ik dat zo denk, weet ik ineens ook dat Misja zich
helemaal niet vergiste en zich helemaal niet herstelde toen hij eerst
zei ‘dank u' en meteen daarna ‘dank je Frank'. Hij wist precies wat hij
deed en dankte allereerst degene die hem de kans gegeven had om zijn
laatste wens uit te voeren. En terecht want die verdient veel meer dank
dan wie dan ook. Dan loop ik naar de plek naast de rots waar we
eergisteren elkaar zo heerlijk bemind hebben. Het laatste stukje loop
ik bewust met de ogen gesloten. Ik voel met mijn handen vooruit en voel
de koelte van de grote steen. Het is alsof het me sterkt en zegt ‘Doe
wat je moet doen! Kijk!' Ik open mijn ogen en zie overduidelijk de plek
waar Misja en ik eergisteren gelegen hebben. Twee nachten en een
volledige dag hebben de contouren van ons intieme samenzijn niet kunnen
wegwerken. Het lijkt alsof deze plek zelf het zich heeft willen
herinneren. Ik sla mijn ogen op naar de hemel en prevel: ‘Dank u.'
Samen met Hans sla ik een houten kruis in de grond waar het volgende
ingebrand staat: Misja, Ruhe und Frieden, 02-08-2004. Drie van die
kaarsen in rode potten zoals je zo vaak op kerkhoven in Duitsland en
Oostenrijk ziet, completeren het gedenkteken. Op de terugtocht spreekt
geen van ons. We zijn te zeer onder de indruk.
Daaropvolgend resten mij nog twee dagen voor ik op zaterdag weer naar
huis zal vertrekken. Net als mijn ouders zijn Hans en Helena heel trots
op hun kind en hebben ze fotoalbums en videobanden vol met opnamen van
hem. Ze laten me alles wat ze hebben zien en wat echt heel tof is, uit
hun enorme collectie foto's stellen ze een verzameling samen voor mij
die ik in een album mee naar huis mag nemen. Ik weet niet hoe ik ze
hiervoor moet bedanken. Het is teveel!
Op vrijdagavond nemen we alvast het eerste afscheid van elkaar. Uit
eigener beweging beloof ik hen plechtig dat ik in de herfstvakantie
terug zal komen en dat ik in de tussentijd regelmatig wat van me zal
laten horen.
"Wel doen hoor!" zegt Helena. "We hebben een zoon verloren en zouden het
heel vervelend vinden als we zijn vriend ook nog zouden verliezen."
Slapen doe ik die nacht slecht want het is me gewoon allemaal te
emotioneel. Ik ga morgen terug naar Nederland en ben dan ineens echt
weg van Misja, echt weg van Helena en Hans en weg van Oostenrijk waar
het zich allemaal heeft afgespeeld.
Op zaterdagmorgen tegen acht uur sta ik naast mijn auto op de oprijlaan
van de Webers. Hans en Helena staan bij mij. Ineens vraagt zij me of ik
in toeval geloof.
"Misja vroeg me dat op de tweede dag dat ik hem zag ook en ik heb toen
gezegd dat ik het niet wist. Dat ik er nog niet echt over nagedacht
had. Omdat ik toen het idee had dat er soms dingen toevallig gebeuren
maar dat het soms ook wel lijkt alsof dingen gewoon op een bepaalde
manier moeten gebeuren. Ik heb er nu ondertussen wel over nagedacht en
in dat idee van het nog niet precies weten, ben ik enorm bevestigd.
Ergens heeft iemand aan de touwtjes getrokken en ik ben een van zijn
marionetten geweest."
"Geeft dat een rotgevoel?"
"Nee! Want het gaat om het resultaat toch?"
"Dank je Frank dat je ons zo ontzettend gelukkig hebt gemaakt."
"Ja, Frank. Dankzij jou is Misja gelukkig en wij ook. En," zegt hij met
een knipoog, "mijn levensmotto is weer eens bevestigd." Een aantal
kussen volgen en dan stap ik in om naar huis te rijden.
Ik ben nog maar net over de grens tussen Oostenrijk en Duitsland als ik
me bewust word van zijn aanwezigheid. In helder wit T-shirt, witte
bermuda en witte sportschoenen zit hij naast me en staart voor zich
uit.
"Kijk me eens aan," zeg ik hem. Even kijken we elkaar recht in de ogen
omdat ik me al snel weer moet concentreren op het verkeer. Maar ik heb
genoeg gezien. De blik in zijn ogen is dezelfde als die vrijdagochtend
toen ik hem trof bij het zwembad: verdriet. En ... ik snap het niet.
Als hij wil beginnen te praten, onderbreek ik hem. "Nu nog even niet,
Misja. Ik zoek een parkeerplek op en dan kunnen we rustig met elkaar
praten want dat blijkt nodig te zijn. En ik heb ondertussen geleerd dat
ik meteen door moet vragen." Bij de eerstvolgende gelegenheid stop ik
en stappen we uit. Ik kies een picknicktafel ergens tegen de bosrand en
ga met de rug naar de parkeerplaats toe zitten omdat ik niet weet of
andere mensen Misja ook kunnen zien of horen. "Waarom die blik, Misja?"
vraag ik hem.
"Hoe bedoel je?"
"Waarom ben je verdrietig. Ik heb precies dezelfde blik in je ogen
gezien toen ik je voor het eerst trof bij het zwembad. Toen heb ik er
niet naar durven vragen en toen ik het wel wilde, was het inmiddels te
laat. Met de uitleg van je ouders heb ik het nu een plek kunnen geven
maar nu, nu snap ik er even helemaal niets meer van."
"Nee?"
"Nee, echt niet."
"Jongen, ik heb verdriet omdat ik jou moet missen. Ik heb zoveel enorm
leuks met jou mogen meemaken en nu ben ik je ineens weer kwijt. Nu weet
ik wat ik allemaal moet missen doordat ik er niet meer ben. Als ik dit
niet had meegemaakt, zou het verlies minder groot geweest zijn."
"Bullshit, Misja. Dit is niet terecht! Dit is complete waanzin. Je lijkt
op een klein, mokkend kind dat zijn zin gekregen heeft en dan weer een
volgende eis op tafel legt."
"Oh ja!"
"Ja!"
"Leg me dat eens uit als je wilt!" Zijn toon is fel maar dat was de
mijne ook.
"Nadat je overleden bent, heb je iemand ervan kunnen overtuigen dat je
nog wat extra tijd nodig had. Die tijd heb je niet alleen gekregen maar
bovendien heeft men een zodanige regie gevoerd dat de een of andere
idioot vanuit Nederland naar Oostenrijk is gekomen om in jouw extra
tijd jouw laatste wens uit te laten komen. En nu je wens is vervuld,
jouw eigen ouders blij zijn dat die wens is vervuld, ga jij lopen
mokken als een klein kind?"
"Maar ..."
"Nee, niks maar, Misja. Hier zul je het mee moeten doen. En als je dat
niet kunt dan heeft het allemaal geen zin en waarde gehad en maak je de
plaats waar jij nu bent voor jezelf tot een hel." Het wordt stil. Erg
stil. Ik houd mijn blik strak op zijn hoofd gevestigd maar zie zijn
ogen niet. Als hij eindelijk dan zijn ogen opslaat, zie ik dat het
kwartje is gevallen. Een voorzichtige glimlach verschijnt om zijn
lippen.
"Maar het was ontzettend goed tussen ons, toch?"
"Dat was het zeker, Misja. En ik had het niet graag willen missen. Het
is allemaal zeer zeker de moeite waard geweest."
"Mis je mij?"
"Heel erg Misja. Ik heb nog nooit zoveel van iemand gehouden en mis je
ontzettend. Toen ik me realiseerde dat je voorgoed weg was en ik nooit
afscheid van je kon nemen, was het alsof mijn hele leven instortte. Nog
nooit heb ik zoveel verdriet in mijn leven gekend." De tranen beginnen
uit mijn ogen te rollen en hij veegt ze met de rug van zijn hand af.
"Gelukkig waren je ouders er met wie ik het verdriet kon delen en die
me wisten te troosten." Hij glimlacht naar me en dan stel ik toch nog
de vraag die me op het hart ligt. "Waarom was je ineens verdwenen?
Waarom was er geen tijd voor afscheid? Ik had het wel begrepen!"
"Mijn tijd was op. De afspraak was dat ik de tijd had totdat mijn
laatste wens vervuld was. Ik was al hartstikke blij dat ik daar op mijn
plekje naast je wakker werd en dat ik je niet toen al alleen hoefde te
laten. Maar ik was ook in paniek. Ik wist niet wanneer ik zou
verdwijnen en wilde dat niet doen waar jij bij was vandaar dat ik je
die smoes vertelde over die oude vriend waarmee ik een afspraak had en
niet wilde dat je me naar huis reed. En uitleggen ... dat durfde ik
niet. Ik wist gewoon dat je vreselijk verdriet zou hebben en dat ...
dat is nooit mijn bedoeling geweest." Nu huilt Misja ook. Als ons
snikken ophoudt, kijkt hij me aan en stelt zijn volgende vraag. "Ben
jij er nog iets mee opgeschoten?" Hierover moet ik even nadenken. "Je
noemde mij als iemand die voordeel heeft gehad bij mijn blessuretijd,
mijn ouders maar niet jezelf."
"Ja, ik heb er wel degelijk wat aangehad. Ten eerste weet ik nu dat ik
als ik iets meen te lezen in iemands ogen ik er meteen naar moet vragen
en het risico moet nemen er volledig naast te zitten. Ten tweede moet
ik leren aanvaarden dat niet altijd alles met het verstand te
beredeneren is. Ten derde moet ik mijn ideeën over God nog eens grondig
onder de loep nemen. Het idee dat ik de laatste jaren aanhang dat hij
er helemaal niet is, dat er helemaal niets is, kan niet meer kloppen.
Er is meer, veel meer dan ik ooit had kunnen vermoeden en daarom moet
ik het allemaal nog eens heel goed bekijken en er een nieuwe weg mee
leren gaan." Na enig nadenken, voeg ik nog een punt aan mijn lijstje
toe. "Ten vierde weet ik nu zeker dat ik niet de enige serieuze vent op
deze wereld ben. Jij bent precies zoals ik ben en dus zullen er ook nog
wel meer zijn die niet meteen voor de seks gaan maar vooral belang
hebben bij het innerlijk van hun partner." Hij grinnikt. "En als
laatste heb ik de allerliefste jongen van de hele wereld mogen
ontmoeten, vier prachtige dagen met hem mogen meemaken en met hem de
liefde bedreven op een ongelofelijk goede manier." Hij pakt mijn handen
beet en knijpt er zachtjes in terwijl we elkaar diep in de ogen kijken.
"Ik ben zo ontzettend blij dat ik toch nog afscheid van je heb kunnen
nemen." Zijn hand voelt verdomme net zo echt alsof er iemand van vlees
en bloed tegenover me zit. Door wat ik nu in zijn ogen lees weet ik,
dat zijn verdriet volkomen verdwenen is.
"Je hebt mooi gesproken Frank."
"Dank je, Misja."
"En Frank?"
"Ja."
"Als je ooit een ander ontmoet wil je me dan een ding beloven?"
"Hangt ervan af ..." Ik maak hetzelfde grapje als dat ik eerder deed.
Toen begreep hij me niet maar nu onderbreekt hij me en gaat verder,
verstandig als hij is.
"Beloof me dat je hem nooit zult vergelijken met mij?"
"Dat zal moeilijk zijn Misja omdat jij mijn eerste bent geweest en ik
het met jou zo vreselijk goed heb gehad."
"Zo heb ik het ook beleefd Frank maar beloof het me toch maar want een
vergelijking trekken met de allerliefste jongen van de hele wereld is
gewoon onmogelijk, je zou hem tekort doen." Ik lach. "En mocht het
voorkomen dat je er wel eentje treft die met kop en schouders boven mij
uitsteekt ...
"Iets dat onmogelijk is!"
"Houd je mond en luister naar mij," zegt hij quasi streng.
"Mocht dat toch gebeuren en jij zou gaan vergelijken, dan zou je
herinnering aan mij een deuk oplopen en ook dat kan niet de bedoeling
zijn."
"Oké ik beloof het je Misja." Onze hoofden neigen zich naar elkaar toe
en onze lippen raken elkaar. "Kom je af en toe nog eens langs?"
"Ik weet het niet, Frank. Heb het idee dat dit echt wel mijn laatste
bezoekje hier op dit aardse is. Maar ik beloof je dat ik je altijd in
de gaten zal blijven houden. Van daarboven gaat dat heel gemakkelijk,
weet je." Hij geeft me een knipoog en dan voel en weet ik dat ik daar
helemaal alleen zit. De tranen biggelen opnieuw over mijn wangen. Als
ik uitgehuild ben, moet ik dit keer mijn ogen zelf droog maken en sta
ik op.
"Alles goed met u," vraagt een mevrouw die ineens achter me staat.
"Ja hoor, mevrouw. Beter kan haast niet." Merkwaardig kijkt ze me aan.
Misschien denk ze wel dat ik gek ben maar wat zou het. Wat ik gezegd
heb is waar. Ik voel me ondanks de zojuist geplengde tranen goed. De
afgelopen dagen zijn de allerbeste van mijn hele leven geweest. Ik ben
verliefd geworden voor het eerst in mijn leven en ... heb mijn geliefde
ook weer moeten afstaan, zo som ik in mezelf op. Het verdriet daarover
heb ik kunnen delen met Helena en Hans en tegelijkertijd ook de vreugde
kunnen beleven dat Misja's laatste wens is uitgekomen en dat heeft heel
veel verzacht. Elke herinnering aan Misja is goed en geeft me kracht om
verder te gaan. Ik loop naar mijn auto en rijd de parkeerplaats af de
toekomst tegemoet.
EINDE
Reacties zijn van harte welkom op: lucky_eye@hotmail.com
Mijn grote dank gaat uit naar EP die mijn verhalen screent en zodoende
de schrijver dezes behoedt voor allerlei fouten die tijdens het
schrijven in een verhaal sluipen. Ook zijn andere nuttige
aanbevelingen, tekstvoorstellen en reflectie stel ik enorm op prijs.
©Lucky-Eye, augustus 2004 Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het
auteursrecht.
Dit is deel 5 van totaal 5 delen. | ||
vorig deel | toon alle delen |
Auteurs waarderen reacties! Vergeet niet te stemmen, en schrijf de auteurs om te vertellen wat je al dan niet leuk vond aan het verhaal! |
|
Lucky Eye heeft 90 verhalen op deze site. Profiel voor Lucky Eye, incl. alle verhalen Email: lucky_eye2@yahoo.co.uk |
|
Typ beneden tekst in voor een snelle, anonieme reactie aan de auteur De auteur zal dit dan in zijn/haar email ontvangen.
Stuur dit bericht:
|
Sex dating | Hete Livecams (NL) | Erotic Gay Stories |