Klik hier voor het ErotischeVerhalen.com hoofd menu

hoofd menu   |   bisexual categorieën   |   auteurs   |   top verhalen   |   nieuwe verhalen   |   zoek   |   links   |   instellingen   |   opties voor auteurs
Lekkere meiden zitten achter de webcam op je te wachten! Klik hier!


BIJZONDERE KERST - hoofdstuk 1 + 2 (mm:overige, 7133 words) [1/7] Toon alle delen
Auteur: Update: Dec 25 2015 Kijkers/Lezers: 4731/3467 [73%] Waardering (deel): 10.00 (1 stem)
Een vertelling van een bijzondere kerst ...



Klik hier voor de eerste 75 regels van het verhaal

gelukkig en dat had er alles mee te maken dat zijn vader een nieuwe 
vriendin had. Een vriendin die ook goed met Jem leek te kunnen 
opschieten. "Kom, jongen, we gaan!" 

"Zooo, eindelijk klaar? Met wie heb jij wel niet zolang zitten chatten?"


"Dat gaat jou helemaal niets aan!" kwam het er iets kribbiger uit dan ze
bedoeld had. "Sorry. Zo bedoelde ik het niet." 

"Oké. Excuses aanvaard en ik zal er niet meer naar vragen." 

"Sorry, Jem, ik ... nou ja ... " 

"Je had het gewoon leuk, met wie dan ook, en verloor de tijd uit het
oog. Zullen we het daarop houden?" 

Ze kon niet anders dan glimlachen. Jem hield niet van ruzie en ook niet
van woorden. Hij probeerde altijd alles zo snel mogelijk uit te praten 
en weer goed te krijgen. Een karaktertrek van haar vader, zo wist ze. 
Jem had meer van haar vader meegekregen. De lichtblonde haren die 
altijd alle kanten op stonden. De grijsblauwe ogen, de grootte van de 
neus, de vorm van kin en mond en ... nou ja ... als ze naar jeugdfoto's 
van haar vader keek dan zag ze gewoon Jem. Even moest ze iets 
wegslikken. Ze waren tenslotte ook veel te vroeg overleden. 

"Alles goed, ma?" 

"Ja." 

"Kerst is niet altijd leuk, hè?" 

En ook dat had hij van zijn opa die overleden was toen Jem acht jaar
was. Hij kon haar doorzien. Wist precies wanneer ze het moeilijk had of 
volschoot. "Dat ligt niet aan Kerst. Herinneringen gingen even met me 
op de loop. Maar nu gaan we echt weg!" 

"Ik was al tijden klaar hoor," zei Jem met een brede glimlach terwijl
hij opstond van de bank. "Trouwens die kerstboom die jij gekocht hebt 
... hij ligt in de auto maar een groot deel van zijn naalden niet." 

"Echt?" 

"Ja. Toen ik hem beetpakte vielen er al heel veel op de grond en dat
werd er niet beter toen ik hem achterin moest leggen." 

"En de verkoper had nog wel zo gezegd dat het een goede boom was," klonk
het mopperig. 

"Hoeveel heb je ervoor betaald?" 

Ze noemde het bedrag en kreeg als opmerking terug dat ze er veel te veel
voor had neergelegd. "Weet je wat? Volgend jaar kies jij er maar een 
uit!" 

"Afgesproken. Dan ga ik gewoon naar de vader van Mathieu. Die kweekt die
dingen en heeft er echt verstand van." 

Ja, zo moest Tinie erkennen, dat had ze beter kunnen doen. Nu maar niet
meer aan denken. Snel in de auto en wegwezen. Ze stapten in en ze reed 
de auto van de oprit af de weg op. 

"Ik moest je eraan herinneren of je het vlees meegenomen had," merkte
Jem op. 

"Shit! Shit!" Tinie trapte op de rem, verplaatste haar rechterhand van
het stuur naar de versnellingspook om de auto in de achteruit zetten 
toen ze Jems hand op die van haar voelde. 

"Niet nodig, ma. Ligt ook keurig achterin in de koelbox." 

"Rotjoch! Mij eerst een hartverzakking bezorgen!" 

"Rustig nou maar, ma, het is bijna Kerst. Vrede op aarde en dat soort
dingen." 

Tinie trapte het gaspedaal in en reed weg. Ondanks dat ze laat was,
verloor ze toch de voorzichtigheid niet uit het oog. Ze was een goed 
chauffeur. Opmerkzaam en alert. "Trouwens," vroeg ze nadat ze eerst een 
tijdje zwijgend naast elkaar zitten hadden gereden, "waarom wilde je 
nou per se niet naar je vader toe?" 

"Privé-redenen." Daar wilde Jem het graag bij laten maar een weegevoel
was ineens merkbaar in zijn maag. Hij wilde het er gewoon niet over 
hebben. Hij wilde er, ondanks dat zijn moeder moest werken, een leuke 
Kerst van maken. 

Het korte antwoord dat ze kreeg vond Tinie te gemakkelijk. Bovendien
kende ze haar zoon zo niet. Hij was in de regel, en uitzonderingen 
bevestigen die regel, altijd heel erg open en dus was ze ook niet van 
plan het daar bij te laten. "Oh. En daar wil je dus niet over praten?" 

"Het woord zegt het al." Jem verviel weer in stilte. Rot dat ze nou net
daarover moest beginnen. 

"Weet je zeker dat je het niet bespreekbaar wilt maken?" Probeerde Tinie
nog een keer. 

"Ja." 

"Maar zo ken ik je niet, Jem. We hebben altijd alles heel goed met
elkaar kunnen bespreken en nu ineens niet?" 

SHIT! Waarom ging ze nou verder? Waarom liet ze het onderwerp niet
gewoon rusten? Hij gooide het over een andere boeg in de hoop dat ze 
het dan wel zou laten liggen. "Als jij zegt dat ik er niets mee te 
maken heb met wie jij zo lang chat, dan vraag ik toch ook niet aan?" 

"Nee. Daarin heb je gelijk." 

"En dan verwijt je mij dat ik niet open ben?" Stomme reactie,
realiseerde hij zich meteen. Waarom had hij nou niet gewoon zijn kop 
gehouden! 

"Als ik daarover open ben, ben jij het dan ook? Is dat een deal die we
kunnen sluiten?" 

Zie je, daar had je het gedonder in de glazen al. Wat moest hij nou? "Ik
weet het niet." 

"Maakt me ook niet uit. Sinds een tijdje, je kunt zelf wel nagaan
hoelang want jij hebt tenslotte dat chatprogramma voor mij op de 
computer gezet, heb ik kennis aan een leuke man e... " 

"Echt?" 

"Ja." Ze keek even naar rechts om te zien of ze iets op het gezicht van
haar zoon kon ontwaren maar dat lukte niet. "Vind je het erg?" 

"Erg? Hoe kom je daar nou bij?" 

"Nou ja... zou toch kunnen?" 

"Echt niet! Ik ben allang blij dat je die klootza... " Hij maakte het
woord niet af. Hij moest zijn klep houden. 

"Wat wilde je nou precies zeggen, Jem." 

"Nee. Laat maar." 

"Alsjeblieft, jongen, ik weet gewoon dat er iets niet goed is. Praat er
alsjeblieft met me over. het hoeft niet nu in de auto, een beetje 
onhandig misschien, maar zullen we er later over praten?" 

Het rottige gevoel in zijn maag begon zich te verhevigen. Hij hield er
niet van om geheimen voor haar te hebben. Ze had helemaal gelijk. 
Altijd was hij open en zo tegenover haar geweest maar nu ... nu kon hij 
dat even niet. En dat deed pijn. Hij kreeg er pijn in zijn maag van. Al 
tijden liep hij met dingen rond die hij het liefst met haar wilde 
bespreken maar ... hij wist ook ... verdomme! "Stop de auto!" 

Tinie reageerde meteen op de roep van Jem, remde en reed de auto door de
berm op het fietspad waar geen fietsers waren. Ze zag hoe haar zoon 
meteen uit de wagen sprong en naar de sloot rende. Zij hem achterna. 
Toen ze bij hem kwam, zat hij op zijn knieën in het, van de druilerige 
regen, natte gras en gaf hij over. Ze ging op haar hurken naast hem 
zitten en legde een arm om zijn schouders heen. "Gooi het er allemaal 
maar uit, Jem. Dat kan verlichting brengen." 

"Het spijt me, ma," zei de jongen met een hese stem. 

"Ik vind het ontzettend rot, jongen, dat je met iets rond lijkt te lopen
dat je echt ziek maakt en dat ik dat niet eerder heb opgemerkt." 

"Mijn schuld ... ik ... ik had er eerder over moeten praten met je." 

"Is het nu het geschikte moment?" 

Jem voelde de motregen op hem neervallen en vond het niet erg. Het was
verfrissend, zo had hij het idee. "Ik weet waarom jullie gescheiden 
zijn." 

"Oh. Heeft Jacob het je verteld?" Het was haar eerste ingeving. 

"Nee. Hij heeft het me alleen maar bevestigd nadat ik hem verteld had
wat ik toen al wist." 

"En hoe wist je het?" 

"Ik heb het gezien, ma!" klonk het fel. 

Even was ze van slag. Hoe kon hij nou gezien heb... 

"Vier weken geleden logeerde ik bij het weekend bij Mathieu. En toen wij
op maandagochtend uit huis kwamen, zag ik hem bij de buren op de stoep 
staan. Hij was heel intiem aan het zoenen met de buurvrouw van 
Mathieu." 

"Oh." 

"Hij bedriegt Elisia, ma! En ... toen kreeg ik het vermoeden dat hij jou
ook bedrogen heeft." 

"Maar waarom heb je het mij niet verteld?" Ze haalde een hand door het
inmiddels kletsnatte haar van haar zoon. 

Jem zuchtte diep. "Omdat ... je nog van hem houdt natuurlijk!" Hij keek
haar aan en toen er geen reactie kwam vroeg hij: "Dat is toch zo?" 

"Nee. Dat klopt niet. Ik houd niet van hem, Jem. Erewoord," voegde ze
eraan toe toen ze begreep dat haar zoon aan haar uitspraak twijfelde. 
"Na onze eerste kennismaking was ik meteen verliefd op hem en ook 
tijdens de jaren ons huwelijk. Ja. Toen hield ik van hem. Maar toen ik 
hem aantrof met een andere vrouw in ons bed, toen was het meteen over. 
Was ik niet meer verliefd op hem. Kon ik dat niet meer. Ik ... ik heb 
nooit geweten dat hij vreemdging. En ... dat is stom van me geweest. Er 
waren signalen maar ... vanwege mijn verliefdheid heb ik die genegeerd. 
Gewoon stom van me. Verliefdheid maakt ons niet altijd even slim." 

"Echt?" Het voelde als een enorme opluchting. "Echt?" vroeg hij
nogmaals. 

"Ja. Echt." 

"Maar waarom heb je het mij nooit verteld dat hij je bedroog. Ik heb er
vaak genoeg naar gevraagd en ... en altijd gaf je zo'n stom antwoord 
als 'we pasten niet meer bij elkaar' of zoiets. En daar begreep ik 
niets van en ... daarom ... nou ja ... " 

"Ik begrijp het nu, Jem, en het spijt me dat ik niet eerlijk geweest ben
tegenover jou toen jij die vragen stelde maar ... ik weet ook hoe je 
bent. Als ik je had verteld dat hij me in het verleden had bedrogen, en 
je daarbij had uitgelegd wat dat betekende en hoe dat voor mij voelde, 
dan was je hem te lijf gegaan. Had je, hoe klein je ook was, een poging 
gedaan hem in elkaar te slaan. En dan ... hoe had ik het dan voor 
elkaar gekregen dat jij weer naar hem toe zou gaan? Die afspraak, die 
gemaakte deal over het bezoeken, was onderdeel van onze scheiding." 

"Stomme afspraken! Kinderen kunnen daar de dupe van zijn, weet je!" Jem
voelde zich nog steeds heel fel van binnen maar hij wist ook dat ze 
gelijk had. Zo zou hij hebben gereageerd. Iemand bedriegen, iemand 
bewust voorliegen, dat mocht niet. Emoties vochten in hem om voorrang. 
Hij was blij dat hij het geheim aan haar had opgebiecht. Ook blij dat 
zijn moeder niet meer verliefd was op die klootzak die zijn vader was. 
Blij dat ze iemand anders had ontmoet maar er was ook nog dat andere. 
Dat andere dat hij haar ook nog moest vertellen. 

"Hij en ik hebben het heel fijn samen, Jem." 

De jongen merkte de tegenwoordige tijd op waarin ze sprak en wist dat
zij het niet over zijn vader had. "Dat is heel mooi, ma." 

"Ja. Maar ik weet gewoon dat je me nog niet alles hebt verteld. Er is
nog meer nietwaar?" 

"Ja." Het kwam er resoluut uit omdat hij het niet langer wilde
verbergen. "Maar laten we naar oom Jacob rijden want anders loopt alles 
in de soep." 

"Mee eens. Maar we praten daar straks verder, jij en ik." 

"Je moet werken, ma." 

"Nee. Dat doe ik niet. Jij bent belangrijker, Jem, en daarom bel ik nu
eerst een collega op maar dat doe ik wel in de auto." Ze trok Jem 
overeind en beiden liepen ze terug naar de wagen. Ze gaf Jem de fles 
met water en zei dat hij zijn mond moest gaan spoelen. Toen hij dat had 
gedaan en het water had uitgespuugd reikte ze hem tissues aan. Daarna 
stapten ze in en belde zij een college die ze heel goed kende en 
waarvan ze wist dat die haar dienst zondermeer zou overnemen omdat dat 
andersom ook het geval zou zijn. 

"Dan toch kerst met elkaar," zei Jem toen ze haar telefoon in haar tas
stopte. 

"Ja. Maar wel een bijzondere, zo heb ik het idee." 

Hoofdstuk 2 

De kerstborrel was hetzelfde als elk jaar: saai. Een aaneenschakeling
van geleuter, gezwets en geklets. De directeur die een praatje had 
gehouden over hoe goed het wel niet ging met het bedrijf had dat dit 
jaar gedaan via een opgenomen videoboodschap die op een groot scherm 
werd getoond. Ja, met hem ging het goed. Hij zat ergens in een warm 
oord om de donkere dagen door te brengen. De bedrijfsleider prees zoals 
gewoonlijk zijn staf, in de hoop dat zo'n peptalk er toe zou leiden dat 
iedereen nog meer zijn best zou doen. En dan was er het geklep na het 
officiële gedeelte. Zoveel gepraat dat je er haast doof van werd. Het 
geroezemoes veroorzaakte een dreun in het hoofd van Jacob die hij met 
geen mogelijkheid kon weg krijgen, zo leek het. Al een paar keer was 
hij naar het toilet gegaan om zijn gezicht nat te maken met ijskoud 
water in de hoop dat het wat helderder zou worden in zijn kop, maar het 
werkte niet vandaag. 

Jacob had een grondige hekel aan dit soort plichtplegingen. Gezamenlijk!
Gezellig! Ammehoela! Op de werkvloer was het ieder voor zich en een 
collega een loer draaien, in de hoop en verwachting daarmee een wit 
voetje bij de bedrijfsleider of zelfs de directeur - als je het durfde 
wagen hem rechtstreeks te benaderen zonder tussenkomst van de 
bedrijfsleider - te halen, leek de gewoonste zaak van de wereld te 
zijn. 

En dan dat eeuwige geroddel achter elkaars rug om. De een had het
kantoor nog niet verlaten om naar huis te gaan na haar uren voor die 
dag of de geruchtenmachine werd opgestookt. De een wist dit, een ander 
wist nog wel iets anders. En dat alles alleen maar om er zelf beter uit 
te komen. Egoïsme ten top. Het maakte niet uit hoe je een ander zwart 
maakte als je er zelf maar goed op kwam te staan want was jij niet 
altijd beschikbaar als de baas je nodig had? Was jij al ziek geweest 
dit jaar? En kijk eens naar hem? Alweer migraine! En wie mag het werk 
weer overnemen? 

Vooral dat elkaar zwart maken was iets dat Jacob tegenstond. Hij deed er
dan ook nooit aan mee. Natuurlijk probeerden zijn collega's - mannen en 
vrouwen - hem wel eens te betrekken in zo'n onzinnig gesprek maar ze 
wisten inmiddels ook dat zijn standaardreactie luidde: 'Daar heb ik 
niets mee te maken,' of iets van gelijke strekking. En ja, dan viel je 
ook in ongenade. Want deed je niet mee met de rest, dan lag je eruit. 
Wilden ze helemaal niets meer met je te maken hebben. Wilden collega's 
die eerst nog wel eens een biertje met je gingen drinken op 
vrijdagmiddag na het werk je ineens helemaal niet meer kennen. En toen 
kreeg hij dat op een functioneringsgesprek ook nog eens voor z'n 
kiezen. 'Ik begrijp dat je niet zo goed ligt bij de groep, Jacob. Enig 
idee hoe dat komt?' Hij had hij de bedrijfsleider gewoon zijn waarheid 
verteld. Dat hij er voor het werk was en niet voor het meedoen aan 
geroddel over elkaar. Het had hem een blik opgeleverd die hij alleen 
maar kon uitleggen als bewondering. Daarna had hij een waarschuwing 
gekregen: 'Helemaal mee eens, Jacob, maar daarmee maak je het jezelf 
wel moeilijk binnen een groep mensen.' Ja. Dat wist hij en het maakte 
hem niet uit. 

Nu die ellendige kerstborrel nog zien door te komen. Af en toe keek hij
op zijn horloge om te zien of het nog niet tijd was om weg te gaan. 
Niet dat hij een afspraak of zo had maar als het vijf uur was kon hij 
met goed fatsoen zijn hielen lichten. Tegen die tijd zouden meerderen 
dat doen en waarom hij dan niet? Het werd echter later dan hij gehoopt 
had want Eta wist hem te strikken om samen met haar de boel na afloop 
op te ruimen. Met Eta was niets mis. Een leuke meid. Eentje die je wel 
kon hebben, zo vond Jacob. Ze was anders dan de anderen. Ze gaf nooit 
een oordeel als anderen haar iets vroegen. Bleef in haar antwoorden 
altijd wat vaag en liet nooit het achterste van haar tong zien, 
tenminste ... zo kwam het op hem over. 

Toen ze dan tegen half zes de boel redelijk op orde hadden, liepen ze
naar de uitgang. Jacob stelde het alarm in en daarna sloot hij achter 
hen beiden de buitendeur. 

"Nog plannen voor de Kerst, Jacob?" vroeg ze hem. 

Jacob hoorde het hoge stemmetje. Iets waarmee ze vaak geplaagd werd maar
waarvan ze zich nooit iets aan leek te trekken. "Nee. Niet echt. Geen 
plannen." Even viel hij stil. Hij voelde zich somber ineens. Alsof een 
donkere deken over hem heen viel. Toch herstelde hij zich heel snel 
weer. "En jij?" 

"Ik ga naar mijn ouders zoals altijd. Ze hebben een vakantiehuisje in
Luxemburg en daar rijd ik straks nog heen." 

"Dat is nog een flink eind dus!" 

"Ach, valt mee. Ik ken de weg prima en gelukkig hebben we geen winters
weer." 

"Nee. Een witte kerst zal het niet worden dit jaar," reageerde Jacob en
werd daarna enorm verrast toen ze hem twee kussen gaf. 

"Heel prettige kerstdagen, Jacob, en een goede jaarwisseling." 

Verbaasd en met zijn mond open van verbazing stond hij daar en keek haar
na. "Jij ook," riep hij toen ze al bijna bij de hoek van de straat was. 
Hij zag hoe ze haar hand ophief, zich even omdraaide, en naar hem 
zwaaide. 

Nog steeds confuus liep Jacob in de andere richting. Het begon te
motregenen. Hij zette de kraag van zijn jas op, stak de handen in de 
zakken en slenterde de straat uit. Zomaar nergens heen. Want waar zou 
hij heen moeten? Er was niemand die op hem wachtte. Hij stond bijna 
alleen op de wereld en op dit moment voelde hij zich ook zo. Verlaten. 
Alleen. Hij haalde zijn neus op. Begon hij verkouden te worden of 
raakte hij geëmotioneerd? Dat stomme kerstgedoe ook! Allemaal van die 
opgelegde dingen. Je huis versieren, lampjes overal. Nee, daar deed hij 
niet aan mee. Als het aan hem lag kwam er geen boom in huis. Het gaf 
alleen maar troep. En extra betalen aan de energiemaatschappij zag hij 
ook niet zitten. 

Ineens stond hij aan de kade van de rivier. Hij was er niet bewust heen
gelopen want de rivier lag helemaal niet op de route van kantoor naar 
zijn huis maar zijn voeten en zijn sombere gedachten hadden hem 
hierheen gevoerd. Hij liep naar de balustrade en zette zijn ellebogen 
erop. Het water onder hem kabbelde tegen de stenen aan. Een 
melancholiek gevoel overviel hem. Eerder was dat gevoel van duisternis 
er al geweest en nu ineens dit rot gevoel. Wat was er aan de hand met 
hem vandaag? Kwam het door die oplegde vreugde die anderen hadden 
vanwege het zogenaamde kerstgevoel en dat hij zich daar tegen afzette? 
Hij wist het niet en liet de gedachte los. Hij voelde zich somber. Wat 
als hij nou eens in het water zou springen. Het water was ijskoud en 
zou ... Een eindje verder kon je van de kade via een trappetje naar de 
steiger beneden. Waarom niet. Hij had niemand. Niemand had hem nodig. 
Wat deed het er allemaal nog toe. Waarom zou hij het niet doen? Aan hem 
ging niets verloren. Niemand zou om hem rouwen toch? Hij liep verder. 
Hij naderde het trappetje en net toen hij een voet op de eerste trede 
wilde zetten ging zijn telefoon. 

"Ben je nog op je werk, oom Jacob?" hoorde hij toen hij de telefoon had
opgenomen. 

"Nee. Sorry, Jem, ik ben wat blijven hangen. Heb iemand geholpen alles
op te ruimen en ben nu onderweg." Hij keek op zijn horloge en schatte 
in hoelang hij er over zou doen. "Nog een kwartier ongeveer en dan ben 
ik thuis." 

"Oké! Je zult op je neus kijken als je er bent!" En daarmee had zijn
neefje de verbinding verbroken. 

Dat beloofde niet veel goeds, zo bedacht Jacob zich. Zijn zus, Tinie, en
zijn neefje Jem - die officieel James heette - waren de enige 
familieleden die hij had. En ja, zo schoot het hem ineens als een 
bliksemschicht te binnen, er zou wel om hem gerouwd worden als hij het 
in zijn stomme kop haalde om een eind aan zijn leven te maken. Tinie en 
Jem zouden zich de ogen uit het hoofd huilen als hij zoiets stoms zou 
doen. En bovendien had hij wel plannen deze kerst. Elk jaar had hij 
iets te doen met kerst! Elk jaar was hij bij zijn zus. Meestal gewoon 
bij haar en Jem thuis maar ze waren ook vaak genoeg met z'n drietjes op 
vakantie gegaan met de kerstdagen. Gewoon er lekker uit! Wat had hij 
zich in zijn hoofd gehaald? Waar was dat ellendige, sombere, donkere 
gevoel toch ineens vandaan gekomen? Jacob sloeg zich met de platte hand 
tegen zijn rechterwang. "Wakker worden, stommeling!" schold hij 
zichzelf uit. Een voorbijganger keek hem raar aan. "Prettige Kerst, 
meneer!" wenste hij de man en liep toen weg. Hij hoorde iets rammelen. 
Hij stopte. Nee toch? Hij stak zijn hand in zijn broekzak, haalde een 
klein doosje eruit en deed het open. "Ja hoor! Sufferd!" De inhoud 
bestond uit twee kleine pilletjes. Dat was er één teveel. Het had er 
één moeten zijn. Nu wist hij ook waar die sombere stemming vandaan 
kwam. Het doosje ging terug en hij rende weg in de richting van de 
brug. 

Bij de brug aangekomen ging hij de bocht om, teneinde de burg over te
steken, en kwam in harde botsing met iets of iemand. Hij viel op de 
grond en merkte dat zijn bril van zijn hoofd gleed en een eindje 
verderop tot stilstand kwam. Langzaamaan en met het nodige gekerm 
richtte hij zich op en keek om zich heen. Direct naast hem lag een 
jongen die ook met het nodige gekreun overeind kwam. 

"Sorry, meneer." 

"Het geeft niets," zei Jacob. "Volgens mij hadden we allebei iets te
veel haast." 

"Ja," zei de jongen terwijl hij in de benen kwam. Hij deed een paar
stappen en raapte Jacobs bril op. "Ik hoop dat hij niet kapot is. 
Anders betaal ik hem," zei hij terwijl hij Jacob zijn bril aanreikte. 

Jacob zette zijn bril op. Geen beschadiging aan de glazen zo merkte hij
op en niet eens verbogen. Prima bril. "Niks aan de hand." Ineens merkte 
hij dat de jongen zich uit de voeten wilde maken. Snel sprong hij op en 
pakte hem bij zijn arm beet. De jongen kreunde. "Sorry. Ik wilde je 
geen pijn doen maar vanwaar die haast?" Even later wist hij het. Vier 
jongens stonden om hen beiden heen. Verder leek het uitgestorven op 
straat afgezien van de auto's die heen en weer reden. 

"Eindelijk dan!" zei een van de vier knapen. Hij probeerde de jongen met
wie Jacob in botsing was gekomen bij zijn jas te pakken maar Jacob was 
sneller. 

"Afblijven!" baste hij terwijl hij de hand van de jongen wegsloeg. 

"Niet mee bemoeien, oude man!" 

"O nee? Waarom niet als ik vragen mag?" 

"Gaat je niets aan!" 

"Opzouten!" zei een ander. 

"Dacht het niet. Ik ben hier en ben van plan hier te blijven." Jacob
haalde zijn telefoon tevoorschijn en deed alsof hij het alarmnummer 112 
intikte. "Ik wil melding maken van een vechtpartij op de hoek van," hij 
noemde de kruising van de twee straten in de buurt en zag tot zijn 
opluchting dat het viertal wegstoof. 

"Bluf?" 

"Ja. Een stukje toneelspel. Ben ik aardig goed in, zo blijkt." 

"Ik ben Henri," zei de jongen en stak hem een hand toe. 

"Ik heet Jacob. Jacob Meyer. En ik ben wel heel nieuwsgierig nu naar wie
die vier waren. Het leken me geen vrienden van je." 

"Niet echt," zei Henri. 

"Euh ... even samen iets drinken om van de schrik te bekomen?" 

"Ik weet het niet. Ik moet naar huis en m'n fiets nog ophalen." 

"Haast op kerstavond?" 

Henri snoof. "Dat niet echt. Ik hoef me nergens voor te haasten." 

"Dan lijkt het me beter dat we gezamenlijk oplopen want ik heb het idee
dat die vier belagers van jou niet ver weg zijn. Zodra ze zien dat ik 
toneel heb gespeeld komen ze terug. Dus ... ga je mee?" 

"Oké." 

Samen liepen ze naar een café in de buurt. Beiden bestelden ze warme
chocolademelk en toen dat gebracht was namen ze meteen een eerste, 
voorzichtige slok. "Wat is er aan de hand, Henri?" 

"Niets. Zoals ik al zei." 

"Heb je problemen met die gasten?" 

Henri zweeg. Hij was het niet gewend om te praten. En zeker niet met
zomaar een vreemde. Nou ja ... misschien was het wel makkelijker om met 
een vreemde te praten. Zijn ouders gaven in elk geval niet thuis. Waren 
niet eens thuis op kerstavond en met de kerstdagen. Ze zaten ergens in 
Egypte. En o ja, hij had meegekund maar had dat niet gewild. Elk jaar 
waren ze ergens in het buitenland met de kerst en hij had daar een 
enorme hekel aan. Kerst vierde je met mensen die je dierbaar waren, 
volgens hem, en niet met wildvreemden die toevallig hetzelfde hotel of 
ressort met je deelden. En daarom was hij dit jaar niet meegegaan. En 
zij hadden niet eens tegengas gegeven. Hadden geen enkele poging gedaan 
om hem over te halen. Alsof ... Laat ook maar! 

"Als je er niet over wilt praten vind ik dat prima," reageerde Jacob die
de lange stilte van Henri als zodanig uitlegde. Hij pakte zijn 
pillendoosje en nam er een pil uit om deze met een slok chocolademelk 
door te slikken. De derde dan later op de avond maar. 

"Ik ... " 

Gelukkig dacht Jacob. Hij wilde toch praten. Maar hij had het er
duidelijk moeilijk mee. Niet aandringen nu. Hem gewoon laten geworden. 
Hem de gelegenheid geven de woorden te vinden die hij zocht. 

"Op school ... " weer viel Henri stil. Hoe moest hij dit vertellen. Hij
wist het niet. Maar ... misschien moest hij er ook niet zo moeilijk 
over doen. Gewoon zijn mond openen en de woorden laten komen. Hij kende 
de man niet en de man hem ook niet. Dus ... openen die mond en praten. 
"Op school hadden we een tijd geleden een project over tolerantie. Er 
waren daar ook mensen van het COC om over homoseksualiteit te praten. 
Een van de meisjes in mijn klas had haar coming out in de klas en ik 
merkte gewoon aan haar dat het een hele opluchting voor haar was. Ik 
was enorm jaloers. Ik wilde zoiets ook. Ik weet van mezelf dat ik ook 
zo ben. Mijn ouders weten het maar ... " nu werd het toch even 
moeilijk. Moest hij het wel vertellen? Kon hij niet gewoon blijven bij 
dat wat er op school was gebeurd? Nee! Het was er onderdeel van en het 
maakte hem niet uit. De man kende hem en zijn ouders tenslotte niet dus 
... "Ik heb het mijn ouders wel gezegd maar die willen er beiden niet 
aan. Volgens mijn vader kan ik het niet zeker weten voordat ik seks heb 
gehad met een meisje en mijn moeder kreeg een zenuwaanval en wilde er 
later niet meer over praten." 

"Dat moet rot geweest zijn voor jou," uitte Jacob zijn medeleven. 

Ja. Dat was het zeker op dat moment. Rot. Hij had er lang over nagedacht
of hij het zou vertellen en toen hij dan eindelijk alle moed bijeen had 
geraapt was dit het gevolg geweest. Niet iets dat hij verwacht had. Hij 
had nog liever gehad dat ze gewoon beiden hun mond hadden gehouden. 
Maar had hij dat verwacht? Nee. Eigenlijk ook niet. Zijn vader had 
altijd zijn mening klaar en liet die ook altijd luid en duidelijk 
horen. Zijn mening was waar en daar viel niet aan te tornen. Ineens 
besefte Henri dat hij meegesleept werd door zijn gedachten. "Sorry, ik 
raakte even de draad kwijt." 

"Geeft niets, Henri. Vertel het op jouw manier en neem de tijd maar
drink nu wel eerst je chocolademelk op want anders wordt die koud." 

Henri deed wat hem gezegd werd. Met een paar slokken was de beker leeg. 

"Wil je nog wat?" 

"Graag." Hij zag hoe Jacob de ober wenkte en een tweede rondje bestelde.
"Oké. Niet de reactie waar ik op gehoopt had. Op dat moment had ik 
graag warmte willen voelen. Een arm om me heen, of zo. Maar ... dat is 
wellicht ook te veel gevraagd van mijn ouders." 

Jacob voelde heel duidelijk de ondertoon. Hier was sprake van een
bijzondere relatie tussen ouders en hun zoon, zo wist hij nu al. 

"Tijdens die projectweek sprak ik later ook uit dat ik gevoelens had
voor jongens. In mijn groep maakte dat niet zoveel uit. Iedereen leek 
het gewoon te accepteren en van een aantal was er zelfs bewondering 
voor mijn durf om er mee in de openbaarheid te komen. Dat voelde goed, 
die aandacht voor mij ineens. Ik kan goed opschieten met iedereen in 
mijn klas en ook in de tijd daarna bleef dat zo. Het had gelukkig niets 
veranderd. Maar ... de laatste tijd word ik lastig gevallen door 
leerlingen uit een andere afdeling van mijn school. Op de een of andere 
manier hebben ze gehoord van mijn coming out en nu vallen ze me 
regelmatig buiten schooltijd lastig. Ze volgen me gewoon soms. Ook 
vandaag. Eerst zag ik ze al in het winkelcentrum. Ze scholden me uit. 
Even later kreeg ik een stomp in m'n rug en toen ik me omdraaide was er 
niemand." 

De ober kwam en Jacob had door dat Henri wachtte met verder praten tot
de man de bestelling had neergezet en weer weg zou gaan. 

"Toen ging ik naar de bieb. Daar wat gelezen en wat boeken gehaald. Toen
ik bij mijn fiets kwam stond mijn achterband plat. En niet alleen die 
van mij. Van alle fietsen die daar stonden was de achterband leeg." 

"Door die jongens?" 

"Denk het wel. Misschien hebben ze me naar de bieb gevolgd maar wisten
ze niet precies welke fiets van mij was." 

"Pesten dus." 

"Ja. En toen ze ineens verschenen ben ik weggerend." 

"En uiteindelijk tegen mij opgelopen." 

"Ja." 

"Maar de bieb is een flink eind uit de buurt." 

Henri begon te glimlachen. "Ik kan goed hardlopen. Heb op school in de
afgelopen jaren diverse records gebroken." 

"En dat kwam je dus goed van pas vandaag." 

"Zeker." 

"Zal ik je straks naar huis brengen?" 

"Ik denk dat het straks wel weer veilig is, toch? Dat ze weg zullen
zijn, bedoel ik." 

"We kunnen het bekijken maar als ze ergens in de buurt rondhangen dan
lopen we samen naar mijn huis, halen met mijn auto jouw fiets op bij de 
bibliotheek en dan breng ik je naar huis." 

"Waarom doet u dit?" 

"Gewoon omdat ik niet wil dat jou iets overkomt. Zie het als mijn goede
daad voor kerstavond." 

Henri moest lachen. Deze voor hem totaal vreemde man vond hij bijzonder.
Hij had iets speciaals. Iets ... tja ... hoe omschrijf je zoiets. Op 
dat moment schoten hem geen woorden te binnen. Geen enkele in elk geval 
die precies beschreef wat hij bedoelde. 

"Nou? Goed idee of niet?" 

"Eerst kijken. Dan beslis ik pas." 

Eerst was er nog wat gesteggel over het betalen van de consumpties.
Jacob won de discussie doordat hij sneller was. Hij stond al bij de bar 
en had de rekening al betaald voordat Henri zijn portemonnee had 
opgediept uit zijn rugzak. Van geld terugkrijgen wilde Jacob niets 
weten. Toen ze naar buiten liepen viel het hen beiden al heel snel op 
dat er op hen werd gelet. Links en rechts van het etablissement stond 
een van de jongens en aan de overkant op de kade stonden de andere 
twee. 

"Loop rustig met me mee," sprak Jacob Henri toe. 

Henri voelde zich opgelaten. Hij had gehoopt dat ze weg zouden. "Oké, we
doen het zoals jij hebt voorgesteld." Ze liepen samen weg en merkten 
dat ze op enige afstand gevolgd werden. Af en toe keken ze om naar hun 
achtervolgers en altijd was er dan wel iemand te zien. "Maar wat als we 
straks bij jou thuis zijn? Dan weten ze waar jij woont!" 

"Nou en?" 

"Straks bezorgen ze jou last." 

"Denk dat dat wel meevalt." 

Na een kwartiertje kwamen ze aan bij Jacobs huis. Op de oprit zag hij de
auto van Tinie staan en toen hij naar de deur toeliep, ging deze als 
vanzelf open. 

"Oom Jacob! Kom gauw binnen!" riep Jem opgetogen. "Oh ... je hebt iemand
meegenomen." 

"Ja. Henri en ik botsten tegen elkaar op en hij heeft last van een
viertal dat ons al vanaf de burg in het centrum volgt." 

Jem keek de straat op en zag de vier een eindje verderop staan bij een
straatlantaarn. "Moeten we daar iets aan doen?" 

"Niet zo strijdlustig, Jem! Het is kerstavond." 

"Ik pas alleen maar bijbelse praktijken toe hoor!" 

"Ja, ja, het bekende oog om oog en tand om tand zeker." 

"Goed gezien." 

"Jem, dit is Henri. Henri, dit is mijn neefje Jem." 

De jongens schudden elkaar de hand. 

"Je had het over een soort verrassing. Toch?" zei Jacob terwijl ze
gedrieën naar binnen liepen. 

"Oh ja! Kijk eens wie er in de keuken staat!" 

Jacob opende de keukendeur en zag zijn zus achter het fornuis staan.
"Wat doe jij hier? Moet jij niet werken?" 

"Om een lang verhaal kort te maken, nee. De plannen zijn gewijzigd en
dus ben ik er gewoon." 

"Prima wat mij betreft. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd." 

"Is dat ook bijbels?" grapte Jem. 

"Weet ik veel." Jacob stelde Tinie en Henri aan elkaar voor. 

"Blijf je eten, Henri?" 

"Euh .... nee." 

"Mag gerust hoor," stelde Jacob voor. 

"Nee. Doe maar niet. Als het kan laten we dan doen wat we afgesproken
hebben." 

"Ja. Doen we. Ik heb Henri beloofd dat ik hem even met de auto naar huis
breng." 

"Tijd genoeg," zo oordeelde Tinie. 

En zo reed Jacob even later met Henri en Jem, die mee had gewild, in de
richting van de bibliotheek. Er stond nog maar één fiets, die van 
Henri. Ze laadden hem achterin en reden daarna naar het adres dat Henri 
had opgegeven. Het was duidelijk te zien, zo vond Jacob, dat het om een 
erg gegoede buurt ging. De huizen waar stuk voor stuk groot van formaat 
en stonden redelijk ver van elkaar. Ze waren bijna allemaal omgeven 
door goed hekwerk. Ook bij het huis van Henri was dat het geval. Zomaar 
de oprit oprijden ging niet. Eerst moest de jongen een knopje induwen 
op een afstandsbediening die hij uit zijn rugzak had gevist en toen pas 
gingen de hekken open en kon Jacob doorrijden. Hij reed zover mogelijk 
naar het huis toe. Met z'n drieën haalden ze de fiets uit de auto en 
liepen daarna in de richting van de voordeur. Het buitenlicht ging aan. 


"Mooi huis!" sprak Jem zijn bewondering uit. 

"Dank je." 

"Is er wel iemand thuis?" vroeg Jacob toen er niemand de voordeur opende
om te kijken wat er aan de hand was. 

"Nee. Ik ben alleen thuis." 

"Helemaal alleen?" vroeg Jem verbaasd. 

"Ja. Niets bijzonders hoor. Komt vaker voor." 

"Maar het is kerst! Dan ... " Jem was sprakeloos. Hij begreep zoiets
niet. Kerstavond en dan alleen thuis dat vond hij bijzonder. 

"Waar zijn je ouders, Henri?" wilde Jacob weten. 

"Ze zijn in Egypte." 

"En ze hebben jou alleen thuis gelaten?" klonk het opnieuw vol verbazing
uit de mond van Jem. 

"Ja. Ik kon mee maar ik wilde dat niet." 

Jem raakte steeds meer verward. Wie wilde er nou niet mee naar Egypte. 

"Klinkt stom misschien maar ... ik wil geen kerst vieren met mensen in
hotels of in een ressort. Dat doen we zowat elk jaar. Dit jaar wilde ik 
dat gewoon niet. Snap je?" 

Jem voelde heel goed dat de vraag aan hem gericht was en hoewel hij er
eigenlijk helemaal niets van snapte, knikte hij toch maar. 

"Dank je." 

"Maar ... " begon Jacob om daarna weer stil te vallen, "ik vind het geen
fijn idee dat je helemaal alleen hier bent." 

"Dit is mijn huis. Hier hoor ik." 

"Ja, maar niet op kerstavond," merkte Jem op. "Ik bedoel niet helemaal
alleen! Kerstavond en kerst breng je door met anderen om je heen." 

"Ik heb geen anderen," klonk het droef. 

"Dan ga je met ons mee," wist Jem pertinent te vertellen. "Kom op, fiets
weer in de auto, dan plakken we die band later en kun je na de kerst 
weer naar huis fietsen." 

"Je bent gek!" verklaarde Henri. 

"Een familietrekje," bracht Jacob onder woorden, "want ik vind het
eigenlijk een heel goed voorstel van Jem. Waarom zou je het niet doen?" 


"Ik ken jullie niet eens!" 

"Wij jou ook niet," kaatste Jem terug. "Maar toch vind ik dat je het
moet doen. Wat is nou beter, hier alleen thuis zijn of met een aantal 
mensen om je heen in een voor jou vreemd huis?" 

De bewoording waarin Jem zijn laatste vraag goot, kwam raar op Henri
over. Ergens klopte er iets niet, zo had hij het vage idee maar 
begrijpen wat de jongen bedoelde deed hij maar al te zeer. Ja ... hij 
had liever mensen om zich heen, zo wist hij. En dat hij die mensen niet 
zo goed kende, deed er waarschijnlijk helemaal niet toe. Hij verkeerde 
in tweestrijd. Hij draaide zich af van Jacob en Jem en keek naar zijn 
huis. Een mooi huis inderdaad. Een huis waarin hij een mooie kamer had 
met mooie spullen maar ... ook een huis waarin geen sfeer zat. Alles 
strak. Alles ... zoals zijn ouders het wilden. Af en toe gooide hij 
bewust de laden en kasten op zijn kamer helemaal leeg. Gewoon om een 
stukje chaos te creëren. Om iets te maken dat van hem was. Natuurlijk 
ruimde hij later ook alles weer op maar er even een puinhoop van maken 
luchtte op. "Ik weet het niet," antwoordde hij uiteindelijk. 

Wordt vervolgd ... 

Reacties zijn van harte welkom op de site waar dit verhaal legaal
geplaatst is maar ook via mijn e-mailadres: lucky_eye2@yahoo.co.uk 

©Lucky Eye, december 2015 Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, 
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder 
voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het 
auteursrecht. 





Dit is deel 1 van totaal 7 delen.
  toon alle delen


Auteurs waarderen reacties!
Vergeet niet te stemmen, en schrijf de auteurs om te vertellen wat je al dan niet leuk vond aan het verhaal!
Lucky Eye heeft 90 verhalen op deze site.
Profiel voor Lucky Eye, incl. alle verhalen
Email: lucky_eye2@yahoo.co.uk
Geef je mening over dit deel:
(Je kan voor elk deel afzonderlijk stemmen)
 
Typ beneden tekst in voor een snelle, anonieme reactie aan de auteur
De auteur zal dit dan in zijn/haar email ontvangen.

Stuur dit bericht:

Anoniem (geen afzender, auteur kan niet reageren!)
(Voer een email adres in als "chat email" in de instellingen, en het zal hier verschijnen)
met dit email adres als afzender:

verhalen in "overige"   |   alle verhalen van "Lucky Eye"  



Sex dating | Hete Livecams (NL) | Erotic Bisexual Stories




(c) Copyright, 2001-2024 ErotischeVerhalen.com   email webmaster Art voor ondersteuning
Powered by StoryEngine v1.01